Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0999/GB, 22 november 2010, beroep
Uitspraakdatum:22-11-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/999/GB

Betreft: [klager] datum: 22 november 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door [...], namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 1 april 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsman mr. S.J. Jansen, op 19 oktober 2010 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de Landelijke Afdeling Beheersgevaarlijke Gedetineerden (LABG) te Vught ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 17 augustus 2006 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in het huis van bewaring (h.v.b.) Vught. Op 5 februari 2010 is hij na afloop van een ordemaatregel van afzondering, welke ordemaatregel ten uitvoer werd gelegd
op de landelijke afzonderingsafdeling (l.a.a.), overgeplaatst naar de LABG Vught. De LABG is een inrichting met een individueel regime en een uitgebreid beveiligingsniveau.

2.2. Bij uitspraak van 22 november 2010, met nummer 10/1692/GA, van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid van de Pbw, is het beroep van de directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, gericht tegen de uitspraak van
23
mei 2010 van de beklagcommissie bij voormelde p.i. betreffende de uitreiking van een schriftelijke mededeling van een disciplinaire straf en een ordemaatregel van afzondering op de l.a.a., gedeeltelijk gegrond verklaard, namelijk voor zover het de
hoogte van de tegemoetkoming betreft. Voor het overige is de uitspraak van de beklagcommissie bevestigd.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Voor de overplaatsing naar de LABG is slechts één (negatief) rapport gebruikt, waarvan objectieve onderbouwing ontbreekt. Inhoudelijk wordt verwezen naar het beroepschrift en de aanvullingen daarop. De rapportages van 2 november 2009 en 28 december
2009
laten zien dat klager uitermate gemeenschapsgeschikt is. Drie weken later is dat allemaal anders. De opsomming van het Gedetineerden Recherche Informatie Punt (GRIP)-rapport lijkt rechtstreeks te zijn overgenomen in het ene negatieve rapport. In het
GRIP-rapport wordt niet geadviseerd klager over te plaatsen naar een LABG-regime. Klager komt naar voren als een vriendelijk, assertief persoon die met zijn charisma iets meer gedaan weet te krijgen dan een gemiddelde gedetineerde. Er is geen sprake
van
gezagsondermijnend gedrag. Klager verblijft meer dan acht maanden op de LABG en dat is ontzettend zwaar. Vooral nu klager meer dan vier jaar in voorarrest verblijft. Binnen deze uitzonderlijke situatie is het belangrijk dat het voorarrest niet zwaarder
wordt gemaakt dan strikt noodzakelijk. Ook in de voorbereiding op de strafzaak vormt het verblijf op de LABG een belemmering. De raadsman kan klager alleen achter glas spreken of zonder glas maar dan ook zonder schrijfgerij. Verzocht wordt klager over
te plaatsen naar een regulier h.v.b.-regime of naar een ander regime. Desnoods naar de EBI.
Er is een GRIP-rapport opgemaakt om klager naar Vught overgeplaatst te krijgen. De directeur heeft de inhoud van het GRIP-rapport klakkeloos overgenomen bij het voordragen van klager voor herselectie. De selectiefunctionaris wordt op zijn beurt gevoed
door informatie van de directeur zoals neergelegd in het ongedateerde stuk met als opschrift “Gedragsrapportage [klager] PI Vught HvB unit 7”. Op 5 juli 2010 heeft een gesprek plaatsgevonden met de selectiefunctionarissen [...] en [...], de
plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de LABG Vught, klagers voormalige raadsvrouw [...] en klager zelf. De selectiefunctionarissen hebben niet de juiste rapportages ontvangen, met name niet de GB-rapportages van de afdeling van 2 november 2009 en
28
december 2009, welke rapportages gunstig zijn. Gezien de inhoud van de inkomsten- en vervolgrapportage zou klager niet geselecteerd zijn voor de LABG van de p.i. Vught.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft gedurende zijn huidige detentie op zes verschillende locaties verbleven. Op deze locaties wordt zijn gedrag omschreven als iemand die veel macht heeft, grensoverschrijdend gedrag vertoont en correcties moeilijk kan accepteren. Over klagers
verblijf in de locatie Demersluis te Amsterdam wordt vermeld dat klagers gedrag wordt gekenmerkt als gezagsondermijnend, omkoping en intimideren. Inhoudelijk wordt verwezen naar het selectieadvies. Het GRIP adviseerde op 15 september 2009 om klager
over
te plaatsen naar een inrichting met een b.g.g.-regime. De directie heeft dat advies overgenomen in het voorstel voor herselectie. Omdat klager nog niet in eerste aanleg is veroordeeld, is overplaatsing naar een b.g.g.-regime niet mogelijk. Op 17
oktober
2009 is een nieuwe start gemaakt in het h.v.b. Vught. Hier ging het snel mis en klager zette zijn intimiderend en gezagsondermijnend gedrag voort, maar dan met een tandje meer. Hier wordt inhoudelijk verwezen naar de selectierapportage en het advies
van
het GRIP. Klager vormt in extreme mate een beheersrisico in het gezagsondermijnend manipuleren. In principe is klager volgens een aantal criteria gemeenschapsgeschikt, maar als gevolg van de subversieve elementen toch niet. Het LABG-regime geeft
voldoende structuur om klagers gedrag te reguleren en te kanaliseren zoals volgt uit de rapportage die de raadsvrouw heeft bijgevoegd in het beroep. Met betrekking tot de plaatsing bij een persoon in dezelfde strafzaak, is er contact geweest met de
directeur van de p.i. Vught. Er zijn twee LABG-afdelingen met een contrasterend dagprogramma, zodat ontmoetingen tussen die persoon en klager niet mogelijk zijn. Overigens is die persoon overgeplaatst naar Zoetermeer. Met betrekking tot de
toezichtsmaatregelen die gekoppeld zijn aan het risicoprofiel van klager, wordt opgemerkt dat die maatregelen beklagwaardig zijn.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, in afwachting van het vonnis in eerste aanleg, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Een preventief gehechte die nog niet in eerste aanleg is veroordeeld, dient te worden geplaatst in een inrichting met een regime van beperkte gemeenschap, tenzij plaatsing in een individueel regime noodzakelijk is. In het individueel regime
kunnen gedetineerden worden geplaatst die op grond van hun persoonlijkheid, gedrag of andere persoonlijke omstandigheden een ernstig beheersrisico vormen voor zichzelf of anderen en ten gevolge daarvan niet in staat zijn in een regime van algehele of
beperkte gemeenschap te functioneren of te verblijven.
Klager verblijft sedert 17 augustus 2006 in voorlopige hechtenis. Hij heeft verbleven in penitentiaire inrichtingen in Amsterdam, Alphen aan den Rijn, Zutphen en Vught en in het Justitieel Medisch Centrum Haaglanden te Scheveningen. Het GRIP heeft op
15
september 2009 geadviseerd klager over te plaatsen naar een goed beveiligde inrichting in een kleine setting. Uit de verschillende rapportages valt af te leiden dat klager in zekere mate invloed uitoefent op de afdeling waar hij verblijft en dat hij
manipulerend gedrag vertoont om meer voor zichzelf gedaan te krijgen. De beroepscommissie is van oordeel dat in voornoemde rapportages voldoende concrete voorbeelden staan beschreven die het manipulerend gedrag van klager kunnen onderbouwen. De
selectiefunctionaris heeft de omtrent klagers gedrag verstrekte informatie in redelijkheid kunnen aanmerken als een contra-indicatie in bovenbedoelde zin. Derhalve is de beslissing klager over te plaatsen naar de LABG te Vught niet als onredelijk of
onbillijk aan te merken. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 22 november 2010

secretaris voorzitter

Naar boven