Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2408/GB, 22 november 2010, beroep
Uitspraakdatum:22-11-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/2408/GB

Betreft: [klager] datum: 22 november 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.J. Sol, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 10 mei 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel niet-ontvankelijk verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 4 november 2009 gedetineerd. Hij verbleef in unit 1 van de p.i. Vught. Op 6 mei 2010 is hij geplaatst in de gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft op 28 april 2010 bezwaar gemaakt tegen de selectiebeslissing van 27 april 2010 waarin klager wordt geselecteerd voor de gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel. Klager heeft daarbij aangegeven dat zijn raadsman het bezwaarschrift zou
aanvullen. Voordat klagers raadsman hiertoe in de gelegenheid is gesteld, heeft de selectiefunctionaris het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard met als reden dat klagers raadsman de gronden van bezwaar niet had ingediend. Een kopie van de beslissing
heeft klagers raadsman niet bereikt. De bestreden beslissing is tot en met 13 augustus 2010 niet aan klager uitgereikt. Om de beroepstermijn te laten aanvangen, heeft klagers raadsman het bureau selectie- en detentiebegeleiding van de inrichting waar
klager thans verblijft op 13 augustus 2010 verzocht de bestreden beslissing diezelfde dag aan klager uit te reiken. Er wordt derhalve tijdig beroep tegen de beslissing ingediend. Het Openbaar Ministerie (OM) heeft op onjuiste gronden negatief
geadviseerd met betrekking tot detentiefasering naar een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.). Ook de politie heeft op onjuiste gronden, althans op gronden waarbij de persoonlijke omstandigheden van klager onvoldoende hebben meegespeeld,
negatief geadviseerd omtrent het verlofadres.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het OM heeft negatief geadviseerd en heeft daarbij aangegeven dat het verlenen van (regimair) verlof niet uit te leggen is naar het slachtoffer toe. Naast het risico van maatschappelijke onrust, wordt het risico van ongewenste confrontatie met zowel
het
slachtoffer van het gepleegde misdrijf als diens leefomgeving als argument opgegeven bij het negatieve advies. De politie van Dordrecht heeft eveneens een negatief advies uitgebracht en vreest voor een confrontatie met klagers slachtoffer dat in
Dordrecht woont. Met de keuze voor de gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel is rekening gehouden met klagers opgegeven voorkeur. Klager heeft bezwaar ingediend tegen de selectiebeslissing van 27 april 2010. Op 10 mei 2010 heeft de
selectiefunctionaris zijn bezwaar behandeld. In de veronderstelling dat de gestelde termijn van zeven dagen was verstreken, heeft de selectiefunctionaris abusievelijk het bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaard. Klagers raadsman heeft kennelijk de
beslissing opgevat als ongegrond. De adviezen van het OM en de politie wegen zwaar mee in de bestreden beslissing. De politie heeft negatief geadviseerd ten aanzien van het opgegeven verlofadres en benoemt hierbij specifiek het risico van ongewenste
confrontatie met het slachtoffer. Uit navraag bij het b.s.d. van de inrichting waar klager thans verblijft, blijkt dat het adres waar klagers slachtoffer woont, zo’n 500 meter verwijderd is van het adres waar klagers moeder woont. Klager is een
38-jarige first offender die veroordeeld is vanwege huiselijk geweld, overige aantasting persoonlijke integriteit, vernieling, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, verkrachting meermalen gepleegd en bezit/handel van wapens. Hiervoor is
klager veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Er is daarbij een verplicht reclasseringscontact opgelegd bij Bouman GGZ.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Krimpen aan den IJssel is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Op grond van artikel 17, eerste lid, van de Pbw heeft de betrokkene het recht een met redenen omkleed bezwaarschrift in te dienen. In het derde lid van dat artikel is bepaald dat de selectiefunctionaris de betrokkene in de gelegenheid stelt
schriftelijk of mondeling diens bezwaarschrift toe te lichten, tenzij hij het aanstonds kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond acht.

4.4. Klager heeft op 28 april 2010 bezwaar gemaakt tegen de selectiebeslissing van 27 april 2010 met daarbij de mededeling dat zijn raadsman nadere gronden voor dit bezwaar zal opgeven. De selectiefunctionaris heeft klager op 10 mei 2010, toen die
nadere gronden nog niet waren ontvangen, niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar.
Op 13 augustus 2010 heeft klager beroep aangetekend tegen deze beslissing van de selectiefunctionaris. De gronden voor het beroep zijn niet gericht tegen de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar maar betreffen de inhoud van de selectiebeslissing.
Bij brief van 13 september 2010, van welk schrijven een afschrift aan de raadsman van klager is gestuurd, heeft de selectiefunctionaris het volgende opgemerkt: “Op 10-5-2010 heb ik zijn bezwaarschrift behandeld. In de veronderstelling dat de gestelde
termijn van 7 dagen ruim verstreken is, heb ik dit bezwaarschrift abusievelijk als niet-ontvankelijk afgedaan. Zijn raadsman heeft kennelijk mijn beslissing opgevat als ongegrond. Mijn excuses voor de eerder gemaakte fout.” Bij brief van 20 september
2010 heeft klagers raadsman verzocht om verlenging van de termijn om de gronden van het beroep aan te vullen. Nadien zijn door de raadsman geen nadere gronden ingediend. Gelet op het vorenstaande vat de beroepscommissie de bestreden beslissing op als
een ongegrondverklaring van het bezwaar en zal het daartegen ingediende beroep behandelen.

4.5. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Hierbij is in aanmerking genomen dat de selectiefunctionaris, mede gelet op het advies van het OM in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat klager, gelet op de over zijn delict verstrekte gegevens, vooralsnog niet in aanmerking komt voor plaatsing in
een inrichting met een beperkt beveiligingsniveau. Overigens is klager conform zijn voorkeur geplaatst in de gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel. Gelet op het vorenstaande zal het beroep ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 22 november 2010

secretaris voorzitter

Naar boven