Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2847/GV, 15 november 2010, beroep
Uitspraakdatum:15-11-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/2847/GV

betreft: [klager] datum: 15 november 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 22 september 2010 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klagers moeder heeft long-, slokdarm- , nier- en maagkanker. Zij krijgt een chemokuurbehandeling om haar levensduur te verlengen. Het verzoek om incidenteel verlof is ingediend op grond van artikel 25 van
de
Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling). Dit verzoek is afgewezen omdat klagers moeder hem op 21 september 2010 heeft bezocht. De afgelopen 12 maanden is klager tweemaal bezocht door zijn moeder. De directeur heeft
doelbewust
gewacht tot het moment dat klagers moeder op bezoek kwam. De Minister heeft het verzoek afgewezen terwijl hij onwetend was over de verdere situatie.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. De Medisch Adviseur heeft positief geadviseerd omtrent het incidenteel verlof, gelet op het feit dat de gezondheidstoestand van klagers moeder achteruit gaat. Op de dag dat het
inrichtingsadvies werd ingediend heeft klager bezoek ontvangen van zijn moeder. Om deze reden is er geen noodzaak om klager incidenteel verlof toe te kennen.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Hoogvliet heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, mits het verlof onder begeleiding plaatsvindt.
Het Openbaar Ministerie heeft positief geadviseerd omtrent incidenteel verlof onder begeleiding. De Medisch Adviseur heeft geadviseerd aan klager incidenteel verlof toe te kennen.

3. De beoordeling
Klager is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar met aftrek, wegens diefstal met geweld. Aansluitend dient hij een restant van een vorige detentie te ondergaan, alsmede 74 dagen vervangende hechtenis op grond van de wet
Terwee. De fictieve einddatum van zijn detentie is op of omstreeks 7 februari 2013.

Krachtens artikel 21 van de Regeling, kan incidenteel verlof worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is. Op grond van artikel 23 van de Regeling kan
incidenteel verlof worden verleend voor een bezoek aan een in levensgevaar of ernstige psychische nood verkerende levenspartner. Op grond van artikel 25, eerste lid van de Regeling kan incidenteel verlof worden verleend voor een bezoek aan een niet tot
reizen in staat zijnde ouder, indien deze wegens medische of psychische belemmeringen niet in staat is de inrichting te bezoeken en de gedetineerde gedurende drie maanden niet heeft kunnen ontmoeten.

Gelet op de achteruitgang van de gezondheidstoestand van klagers moeder heeft de Medisch Adviseur op 7 september 2010 de Minister geadviseerd aan klager incidenteel verlof te verlenen. Echter, nog voordat de Minister een beslissing heeft genomen, is
klager op 21 september 2010 in de inrichting door zijn moeder bezocht. Tegen deze achtergrond is de beslissing van de Minister, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk. De grond voor het toekennen van
incidenteel verlof op grond van artikel 25 van de Regeling is immers komen te ontvallen. Daarbij komt dat het niet onredelijk is als de voorkeur wordt gegeven aan een bezoek in de inrichting boven een al dan niet onder begeleiding plaatsvindend
incidenteel verlof. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
De beroepscommissie merkt echter op dat, gelet op het advies van de Medisch Adviseur, in de toekomst alsnog een situatie kan ontstaan zoals bedoeld in artikel 23 van de Regeling op grond waarvan (incidenteel) verlof geïndiceerd is.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 15 november 2010

secretaris voorzitter

Naar boven