Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2953/GV, 15 november 2010, beroep
Uitspraakdatum:15-11-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/2953/GV

betreft: [klager] datum: 15 november 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 11 oktober 2010 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris) in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager is drie keer eerder op verlof geweest en is geplaatst in een beperkt beveiligde inrichting. Klager is vervolgens als straf weer teruggeplaatst naar een gesloten inrichting en zijn verlofaanvraag is
afgewezen, omdat het verlofadres niet is goedgekeurd. Tijdens de eerder genoten verloven werd klagers verlofadres wel goedgekeurd. Klager begrijpt niet waarom hij niet met verlof mag.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Het verzoek van klager om algemeen verlof is afgewezen na een negatief advies van de directeur van de inrichting vanwege het functioneren van klager in de inrichting. De
politie
heeft negatief geadviseerd, omdat het verlofadres in de directe nabijheid van het slachtoffer is. Ten tijde van de bestreden beslissing is niet gerealiseerd dat klager eerder verlof is toegekend op hetzelfde verlofadres. Kennelijk zijn destijds de
eventuele bezwaren genegeerd. Klager heeft een aantal goedlopende verloven gehad. In de afwijzende beslissing had tevens genoemd moeten worden dat klager kennelijk drugs heeft gebruikt. Hij wordt verder verdacht van handel binnen de inrichting.
Klager was geselecteerd voor een beperkt beveiligde inrichting. Op 30 juli 2010 ontving klager een beslissing waarin hij wordt teruggeplaatst naar een gesloten inrichting, vanwege herhaaldelijk drugsgebruik. Klager heeft kennelijk moeite om tijdens de
verloven zich aan de gemaakte afspraken te houden. Een en ander is wel meegewogen in de bestreden beslissing.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Arnhem Zuid heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. De politie van Gelderland-Midden heeft negatief geadviseerd, omdat het verlofadres vrij dicht bij het woonadres van het slachtoffer ligt.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van twee jaar met aftrek, wegens afpersing. Aansluitend dient hij een gevangenisstraf te ondergaan van 42 dagen. De einddatum van zijn detentie valt op of omstreeks 26 april 2011.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers derde verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Uit het advies van de politie komt naar voren dat het slachtoffer dichtbij het opgegeven verlofadres woont. Klager heeft evenwel eerder verlof genoten op het opgegeven verlofadres, kennelijk zonder dat dit tot problemen heeft geleid. Het verlofadres is
naar het oordeel van de beroepscommissie dan ook niet houdbaar als grond voor afwijzing van het verzoek om verlof. Wat betreft het softdruggebruik is de uitslag van de urinecontrole van 9 september 2010 volgens het bij de stukken gevoegde
uitslagformulier waarschijnlijk positief. Daarmee is nog niet komen vast te staan dat klager daadwerkelijk drugs heeft gebruikt. Gelet op het vorenstaande moet de beslissing van de Minister, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, als
onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard. De bestreden beslissing zal worden vernietigd en de Staatssecretaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak
binnen een termijn van twee weken. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming aan klager.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.
Zij bepaalt dat klager niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 15 november 2010

secretaris voorzitter

Naar boven