Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2473/GB, 11 november 2010, beroep
Uitspraakdatum:11-11-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/2473/GB

Betreft: [klager] datum: 11 november 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 6 juli 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsman mr. S.J. Jansen, op 19 oktober 2010 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de Landelijke Afdeling Beheersgevaarlijke Gedetineerden (LABG) te Vught ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 17 mei 2005 gedetineerd. Hij verbleef in de locatie Zoetermeer. Op 22 juni 2010 is hij overgeplaatst naar de LABG Vught, waar een individueel regime geldt.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De incidenten die hebben plaatsgevonden in de locatie Zoetermeer zijn anders verlopen dan hoe ze zijn beschreven in de rapportage. Er is geen sprake geweest van een vechtpartij of bedreiging van piw-ers. Klager werd besprongen door piw-ers. Met
betrekking tot dat incident heeft klager beklag ingediend. Dat beklag is behandeld op 30 augustus 2010. De beklagcommissie heeft nog niet beslist op het beklag. In het kader van proportionaliteit en subsidiariteit was een overplaatsing naar een regime
voor beperkt gemeenschapsgeschikten (b.g.g.) meer op zijn plaats geweest.
Eén incident met piw-ers wordt op verschillende manieren opgeschreven. Er wordt gesproken over verzet, ernstige mishandeling, slaan of een handgemeen. Het klopt wel dat klager een medegedetineerde van 60 jaar oud heeft geslagen. Dat is geen
mishandeling. De medegedetineerde had hem bij een woordenwisseling in het gezicht gespuugd. Klager voelde zich niet veilig in de isolatiecel. Daarom heeft hij gezegd dat hij latjes en een zaagje op cel had, zodat daarmee werd bewerkstelligd dat hij
werd
overgeplaatst. In de rapportage van de locatie Zoetermeer staan met betrekking tot de detentiehistorie onwaarheden. Zo wordt klager een keer verward met zijn oom. Ook wordt aan alles een negatieve draai gegeven. Klager kan daarvan voorbeelden noemen.
Zeker 80% van de inhoud van de rapportage klopt niet. Hij zal binnen tien dagen een schriftelijke toelichting geven ter onderbouwing hiervan.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Er is een aantal incidenten geweest, als gevolg waarvan klager is voorgesteld voor herselectie naar de LABG. Klager heeft verbaal dwingend aan het personeel gemeld dat een medegedetineerde wegmoest, waarbij hij heeft gedreigd fysiek geweld tegen de
medegedetineerde te gebruiken als die niet weggeplaatst werd. Klager heeft de medegedetineerde van 60 jaar oud ernstig mishandeld. De medegedetineerde heeft aangifte jegens klager gedaan en hij werd per ambulance naar het ziekenhuis vervoerd. Naar
aanleiding hiervan is klager in een afzonderingscel geplaatst. In de afzonderingscel vroeg klager om shag, maar een personeelslid zei dat shag daar niet aanwezig was. Hierop heeft klager dat personeelslid verbaal bedreigd. Aan klager is toen de
opdracht
gegeven om terug naar zijn cel te gaan, maar hij weigerde dat en heeft het personeelslid een gerichte klap in het gezicht gegeven. Gedurende klagers verblijf in de afzonderingscel is zijn verblijfscel op de leefafdeling onderzocht. Daar zijn
verschillende voorwerpen aangetroffen die duiden op een voorbereiding van een ontvluchting. Zo is een zaagje in een ventilator aangetroffen, alsook een kruiskop- en een platte schroevendraaier. Voorts waren deklatten van het raam losgehaald en met
tandpasta teruggeplakt. Klager heeft toegegeven dat hij een medegedetineerde heeft geslagen, maar dat het niet de bedoeling was hem zo hard te slaan. Ook heeft hij toegegeven dat hij een ontvluchting aan het voorbereiden was. Gezien het feit dat klager
tweemaal extreem fysiek geweld heeft gebruikt, het feit dat zijn gedrag onvoorspelbaar en onberekenbaar is, de voorbereidingen die hij getroffen heeft voor een ontvluchting in combinatie met het feit dat hij eerder is ontvlucht, en het feit dat hij
moeilijk corrigeerbaar is (diverse rapporten wegens gedrag en contrabande), acht de selectiefunctionaris het noodzakelijk klager op een strak gestructureerde afdeling te plaatsen.

4. De beoordeling
4.1. De LABG te Vught is een inrichting voor mannen met een individueel regime en een uitgebreid beveiligingsniveau.

4.2. Een (al dan niet onherroepelijk) tot gevangenisstraf veroordeelde gedetineerde dient te worden geplaatst in een inrichting met een regime van algehele dan wel beperkte gemeenschap, tenzij plaatsing in een individueel regime noodzakelijk is. In
het individueel regime kunnen gedetineerden worden geplaatst die op grond van hun persoonlijkheid, gedrag of andere persoonlijke omstandigheden, een ernstig beheersrisico vormen voor zichzelf of anderen en ten gevolge daarvan niet in staat zijn in een
regime van algehele of beperkte gemeenschap te functioneren of te verblijven. De selectiefunctionaris heeft de informatie omtrent klagers gedrag genoemd onder 3.2. in redelijkheid kunnen aanmerken als contra-indicaties in bovenbedoelde zin. Derhalve is
de beslissing klager vooralsnog te plaatsen in de LABG niet als onredelijk of onbillijk aan te merken. Het beroep wordt dan ook ongegrond verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 11 november 2010

secretaris voorzitter

Naar boven