Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2056/GA, 14 oktober 2010, beroep
Uitspraakdatum:14-10-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Dagprogramma  v

Uitspraak

nummer: 10/2056/GA

betreft: [klager] en 51 medegedetineerden datum: 14 oktober 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard,

gericht tegen een uitspraak van 7 juli 2010 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Zuyder Bos, gegeven op de klachten van [...] en 51 medegedetineerden, welke staan vermeld op de aan deze uitspraak gehechte lijst, verder te noemen
klagers,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 september 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord (als vertegenwoordiger van) klager(s) [...], bijgestaan door de raadsman van klagers mr. G.V. van der Bom en [...],
plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de locatie Zuyder Bos.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag houdt in dat klagers door wijziging van het dagprogramma dagelijks voor de middagmaaltijd gedurende een half uur worden ingesloten.

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven, de beslissing van de directeur vernietigd en deze opgedragen om binnen zes weken een nieuwe beslissing te nemen.

2. De standpunten van de directeur en klager
De plaatsvervangend vestigingsdirecteur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De afdelingen van de locatie Zuyder Bos - de inrichting heeft enkel een gevangenisbestemming - zijn in bouwkundig opzicht niet geschikt voor het gezamenlijk gebruiken van de maaltijd.
Aan zowel de linker- als de rechterkant van de gang op de afdelingen, als voorbeeld wordt de C-afdeling genomen, bevindt zich een recreatieruimte. Iedere recreatieruimte heeft een goed geoutilleerde half open keuken. 29 gedetineerden gebruiken de twee
recreatieruimtes. Het gaat niet zozeer om vierkante meters. Er zijn redenen, die niet juridisch van aard zijn, om de recreatieruimtes niet te gebruiken om gezamenlijk te eten.
Om gezamenlijk te eten moeten er heel veel handelingen worden verricht. Tafels en stoelen moeten zo geplaatst worden dat er gezamenlijk kan worden gegeten en daarna moet alles weer zo neergezet worden dat de ruimte als recreatieruimte kan worden
gebruikt.
Een groot deel van de gedetineerden heeft aangegeven het goed te vinden om even een rustmoment te hebben en de maaltijd op cel te gebruiken.
Maatschappelijk gezien is de gezamenlijke maaltijd ook niet meer verantwoord. De tijdsgeest is veranderd. Het dagprogramma is krap. De weinige tijd die er is, wordt liever niet besteed aan het inrichten en herinrichten van de recreatieruimtes.
Als gedetineerden tussen de middag niet meer ingesloten worden voor de maaltijd betekent dit dat er vijf extra fte’s op jaarbasis noodzakelijk zijn, oftewel € 250.000,= aan extra loonkosten. Daarbij komt dat ook de medewerkers recht hebben op pauze. Op
tien afdelingen moet het personeel dan afgelost worden voor de pauze.
De tijd dat de gedetineerden worden ingesloten voor het gebruik van de maaltijd wordt niet meegerekend in het dagprogramma. Aan de eisen van artikel 3, tweede lid, Pm wordt voldaan.

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De recreatieruimtes zijn groot genoeg om in te eten. Vorig jaar hebben zelfs 29 gedetineerden in een van de ruimtes samen gegeten.
De locatie Zuyder Bos probeert al jaren om het dagprogramma te onderbreken. Hiervoor worden telkens andere redenen aangevoerd, maar de directie stoot telkens de neus. Iedere nieuwe directeur voert een nieuwe reden aan om het dagprogramma te
onderbreken.
Ongetwijfeld zijn er gedetineerden die het best vinden om hun maaltijd op cel te eten, maar deze klacht is ingediend door 52 gedetineerden die het er niet mee eens zijn. De beslissing is in strijd met artikel 20 Pbw en artikel 2 Pbw, het beginsel van
de
minimale beperkingen. Uit deze artikelen en de jurisprudentie van de beroepscommissie volgt dat in een regime van algehele gemeenschap de gedetineerden zoveel mogelijk gezamenlijk verblijven en dat het insluiten voor de maaltijd alleen kan als de
gebouwelijke situatie zich verzet tegen het gezamenlijk gebruiken van de maaltijd.
Uit de schouw van de beklagrechter volgt dat er gebouwelijk niets aan de hand is.
De beroepscommissie heeft de ruimtes in 2002 bekeken en de huidige gebouwelijke situatie is niet anders dan toen. De directeur vindt het teveel gedoe, maar het gaat om een grote lege ruimte met tafels. De tafels hoeven niet aan elkaar geschoven te
worden om gezamenlijk te eten. De keuken biedt de mogelijkheid om gezamenlijk in de recreatieruimte te eten, ziet er goed uit en nodigt ook uit om daar gezamenlijk te eten.

3. De beoordeling
Uit de Memorie van toelichting bij artikel 20 Pbw volgt dat gedetineerden die in een regime van algehele gemeenschap verblijven gehouden kunnen worden de maaltijd in hun verblijfsruimte te gebruiken wanneer de inrichting zich in bouwkundig opzicht niet
leent voor het gezamenlijk gebruiken van de maaltijd.
Door de directeur is gesteld dat de afdelingen van de locatie Zuyder Bos in bouwkundig opzicht niet geschikt zijn voor het gezamenlijk gebruiken van de maaltijd en dat dit de reden vormt voor het gedurende de maaltijd insluiten van klagers in hun
verblijfsruimtes.
De beroepscommissie is van oordeel dat door de directeur niet gemotiveerd is aangegeven waarom de gebouwelijke situatie thans anders zou zijn dan ten tijde van de eerdere uitspraak van de beroepscommissie nummer 04/2659/GA van 18 januari 2005.
Weliswaar zijn er door de directeur ook andere redenen aangevoerd voor het niet gemeenschappelijk gebruiken van de maaltijd, maar deze redenen zijn roostertechnisch en financieel van aard en kunnen, gelet op de strekking van het ongewijzigde artikel 20
Pbw, geen reden vormen voor het insluiten van klagers in hun verblijfsruimtes tijdens de maaltijd.

Gelet op het bovenstaande zal de beroepscommissie het beroep van de directeur ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter voor wat betreft de gegrondverklaring van het beklag en de vernietiging van de beslissing van de directeur bevestigen
met wijziging van de gronden. Zij wijzigt, gelet op de tijd die inmiddels is verstreken, de termijn binnen welke de directeur een nieuwe beslissing dient te nemen en stelt deze op twee weken.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met wijziging van de gronden en draagt de directeur op met inachtneming van deze uitspraak binnen twee weken na ontvangst van de uitspraak een nieuwe
beslissing te nemen.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, mr. dr. H.K. Fernandes Mendes en dr. M. Kooyman, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 14 oktober 2010

secretaris voorzitter

Kagers: [...]

Naar boven