Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2083/GA, 11 oktober 2010, beroep
Uitspraakdatum:11-10-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/2083/GA

betreft: [klager] datum: 11 oktober 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.M.A.F.C. Lienaerts, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 8 juli 2010 van de beklagcommissie bij de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) Maashegge te Overloon,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 augustus 2010, gehouden in de penitentiaire inrichting Dordrecht, is klager gehoord.
De directeur van de b.b.i. heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen. Klagers raadsman is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft -voor zover in beroep aan de orde- een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van maximaal veertien dagen ter voorkoming van ontsnapping totdat de selecteur een beslissing ter herselectie heeft
genomen.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft algemeen verlof gehad van 26 februari 2010 tot 28 februari 2010. Hierbij was de voorwaarde opgenomen dat klager zich niet in de directe omgeving van Reuver mocht ophouden. Wel mocht hij aldaar bij de gemeente een nieuw paspoort halen.
Daaraan voorafgaand is hij ook in zijn ouderlijk huis in Reuver geweest om zijn oude paspoort en geld voor pasfoto’s te halen. Na het aanvragen van zijn paspoort is hij in Roermond op de trein gezet naar Rotterdam, waar zijn verlofadres was. De dag
erna
is klager naar het Outlet Center in Roermond gegaan. Hij bevond zich derhalve niet in de (nabije) omgeving van Reuver. Roermond ligt 15 km bij Reuver vandaan. Niet is klager de voorwaarde opgelegd dat hij niet in Roermond mocht komen en evenmin dat hij
enkel in Rotterdam mocht blijven.
Klager heeft hieraan nog toegevoegd dat hij na het aanvragen van zijn paspoort met een vriend vanuit Roermond naar Rotterdam is gereden. De volgende dag is hij met hem teruggekeerd naar Roermond en is hij naar het Outlet Center gegaan. In Roermond is
geen kans op slachtofferconfrontatie, klager heeft het delict gepleegd in Reuver.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht. Dit luidde in beklag als volgt. Klager zou zijn verlof doorbrengen in Rotterdam. Het was hem niet toegestaan zijn verlof in Reuver of directe
omgeving door te brengen. Het is hem wel toegestaan naar het gemeentehuis van Reuver te gaan om een nieuw identiteitsdocument aan te vragen. De volgende dag is klager gesignaleerd in Roermond. Weliswaar niet in de directe omgeving van Reuver, maar ver
verwijderd van het verlofadres in Rotterdam. Hiermee heeft hij de aan het verlof verbonden voorwaarde geschonden en is hem een maatregel van afzondering opgelegd en is hij ter herselectie aangeboden.

3. De beoordeling
Gelet op het bepaalde in artikel 5, tweede lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting kunnen bij de verlening van verlof bijzondere voorwaarden worden gesteld, die het gedrag van de gedetineerde betreffen. Op de verlofkaart van klager
wordt ten aanzien van verlof 2, dat geldt voor de periode van 26 februari 2010 tot en met 28 februari 2010, als reden van verlof gemeld: mag vr ochtend naar Reuven ivm identiteitsbewijs, en als voorwaarde: mag vrijdag na 12.00 uur niet meer in Reuver
zijn. Bij een eerdere verlofverlening, verlof 1, een algemeen verlof voor de periode van 31 december 2009 tot en met 2 januari 2010, staat op de verlofkaart als voorwaarde vermeld: mag niet in Reuver en de omgeving van Reuver komen. De voorwaarden
zijn,
zo begrijpt de beroepscommissie, opgelegd teneinde een confrontatie met eventuele slachtoffers van klager te voorkomen.
Op 27 februari 2010 is door een politieagent waargenomen en op 11 maart 2010 aan de directie van de inrichting waar klager verblijft gerapporteerd, dat klager zich in het Outlet Center te Roermond bevond. Klager betwist deze waarneming niet en stelt
dat
hij niet wist dat hij zich niet mocht ophouden in Roermond.
De vraag die thans voorligt is of klager de hem gestelde voorwaarde heeft overtreden door zich op even vermeld tijdstip in Roermond te bevinden.
Die vraag zou bevestigend beantwoord dienen te worden, indien klager wist of had moeten begrijpen dat de omgeving van Reuver zich uitstrekte tot en met Roermond. In de brief van de advocaat-generaal van 9 november 2009 geschreven in het kader van het
verzoek klager over te plaatsen - een brief waarvan het de beroepscommissie niet bekend is of deze in het bezit is van klager - wordt met betrekking tot het verlof van klager vermeld dat hij zich niet in Reuver of de directe omgeving daarvan mocht
bevinden, waarmee de straal waarbinnen klager zich mocht bevinden wat ingeperkt lijkt te zijn. Wat met directe omgeving precies bedoeld wordt, wordt overigens niet nader aangegeven.
Naar het oordeel van de beroepscommissie is in de verlofvoorwaarde onvoldoende specifiek aangegeven waar precies klager tijdens zijn verlof zich wel en niet mocht bevinden. Het zou een kleine moeite geweest zijn aan de omgeving van Reuver een straal te
verbinden.
De voorliggende vraag dient dan ook ontkennend te worden beantwoord en het beroep van klager zal gegrond worden verklaard. Klager zal de na te noemen tegemoetkoming toegekend worden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 80,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. J.P.S. Fiselier en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van
mr. I. Lispet, secretaris, op 11 oktober 2010

secretaris voorzitter
mr. I. Lispet, secretaris op secretaris voorzitt

Naar boven