Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2565/GV, 4 oktober 2010, beroep
Uitspraakdatum:04-10-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/2565/GV

betreft: [klager] datum: 4 oktober 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 25 augustus 2010 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Er is geen sprake van recidive- of vluchtgevaar. Klager zit zijn resterende straf liever in Nederland uit dan in Frankrijk. Klager zou bij het toekennen van verlof zijn familie, waaronder zijn zoon, in Nederland kunnen bezoeken. Klager heeft zich zeer
correct gedragen in detentie. De juistheid van de informatie van de inrichting en Reclassering wordt ten zeerste in twijfel getrokken.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager wil zijn straf in Nederland ondergaan. Dat kan ook niet anders, nu zijn verzoek om de straf te ondergaan in Frankrijk is afgewezen. Klagers vrouw en kinderen wonen in Frankrijk en hebben klager niet bezocht in de gevangenis Dordrecht. In het
selectieadvies is vermeld dat klager voornemens is zich na zijn detentie in Nederland te vestigen. Bij klager is sprake van wispelturigheid. Eerst lag klagers toekomst in Frankrijk en nu geeft hij aan in Nederland te willen verblijven. De drang om bij
zijn gezin te zijn is groot. Hij is op eigen verzoek overgeplaatst naar het zuiden van Nederland om bezoek te kunnen ontvangen. Tot nu toe heeft hij geen bezoek gehad. Tijdens verlof is het niet toegestaan om naar het buitenland te reizen. Nu klagers
gezin hem niet is komen opzoeken en een toekomstig bezoek niet concreet is, is er geen vertrouwen in een goed verloop van het verlof. Klager heeft geen contact met zijn schoonfamilie, omdat het slachtoffer zijn jongere schoonzusje is. Daarom is klagers
gezin verhuisd naar Frankrijk. Het risico van onttrekken aan detentie wordt erg groot geacht. Klager heeft geen binding met Nederland en hij verlangt naar zijn gezin in Frankrijk. Als bij een vervolgverzoek om verlof aannemelijk kan worden gemaakt dat
klager concrete voorbereidingen treft om in Nederland te verblijven en zijn gezin ook in Nederland is, ligt het in de lijn der verwachting om een positieve beslissing te kunnen nemen.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Dordrecht heeft op basis van klagers getoonde gedrag in de inrichting positief geadviseerd op voorwaarde dat contact met het slachtoffer niet is toegestaan en dat de regiopolitie geïnformeerd wordt over het verlof.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te Leeuwaren heeft negatief geadviseerd en daarbij aangegeven dat klager is veroordeeld voor een zeer ernstig zedendelict, waarvan een kind slachtoffer is. Klager heeft nog een schadevergoedingsmaatregel
openstaan van € 2.750,=.
De politie heeft geen bezwaar tegen verlofverlening.
Het coördinatiebureau TR adviseert negatief. Daarbij is aangegeven dat klager zich na zijn detentie in Frankrijk wil vestigen en dat geen inschatting gemaakt kan worden van het recidivegevaar, nu klager het gepleegde delict ontkent.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf wegens gemeenschap met een persoon beneden 16 jaar. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 20 november 2010.
Aansluitend dient hij 55 dagen vervangende hechtenis te ondergaan, wegens een schadevergoedingsmaatregel.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.

In het dossier bevindt zich een advies van de trajectbegeleider GW. Daarin staat onder meer vermeld dat klagers vrouw een kindje verwacht. Klager zelf heeft aangegeven dat hij zijn familie wil bezoeken. Hoewel klagers wens om zijn familie te bezoeken
begrijpelijk is, acht de beroepscommissie de kans reëel dat klager zich zal onttrekken aan zijn detentie. Immers, op geen enkele wijze is concreet gemaakt dat klagers gezin hem in Nederland komt opzoeken en zijn gezin heeft klager niet in de gevangenis
bezocht. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheid een contra-indicatie vormt voor verlofverlening en dat dit een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigt. Derhalve kan de beslissing van de Minister, bij afweging van
alle
in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgrond zoals bedoeld in artikel 4 onder a van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 4 oktober 2010

secretaris voorzitter

Naar boven