Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1053/TR, 27 september 2010, beroep
Uitspraakdatum:27-09-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/1053/TR

betreft: [klager] datum: 27 september 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N.A. Heidanus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 7 april 2010 van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman mr. N.A. Heidanus om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft op 7 april 2010 besloten geen machtiging proefverlof te verlenen.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak veroordeeld tot een gevangenisstraf van één jaar, met aftrek, en ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager is op 25 november 1997 geplaatst in FPC
Veldzicht. Klager geniet vanaf 18 januari 2005 transmuraal verlof. Op 16 februari 2010 is door het hoofd van FPC Veldzicht een machtiging voor proefverlof aangevraagd.

3. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is het niet eens met het negatieve advies van het Adviescollege verloftoetsing TBS (AVT).
Klager is van mening dat hij ontvankelijk is in zijn beroep. Er is namelijk sprake van schending van o.m. artikel 3.2.4. van het Verloftoetsingskader ter beschikking gestelden (Verloftoetsingskader).
De Minister is op grond van artikel 7, eerste lid, van het Instellingsbesluit AVT (Instellingsbesluit) verplicht om bij een negatief advies van het AVT de verlofaanvraag af te wijzen. Daarmee ligt de (werkelijke) ‘macht’ bij het AVT. Er staat in
beginsel geen rechtsmiddel open tegen een afwijzende beslissing van de Minister en daarmee ook niet tegen een advies van het AVT. Volgens klager dient een onafhankelijke beroepscommissie te fungeren als ‘controlepost’ ten aanzien van (de juistheid)
van
de adviezen van het AVT. Dit klemt te meer nu tegen de beslissing van de Minister evenmin een rechtsmiddel openstaat.
Voorts is in klagers geval sprake van schending van artikel 2 Bvt, dat bepaalt dat de tenuitvoerlegging van de tbs zoveel mogelijk dienstbaar wordt gemaakt aan de behandeling van de veroordeelde en de voorbereiding op diens terugkeer in de
maatschappij.
Klager meent dat hij op grond van artikel 69, eerste lid sub f, Bvt ontvankelijk is in zijn beroep.

Namens de Minister is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Klagers beroep is niet-ontvankelijk, omdat de afwijzing geen beperking van een wettelijk recht inhoudt. Noch in de Bvt noch in andere wet- en regelgeving is een recht op verlofverlening neergelegd.

4. De beoordeling
Op 16 februari 2010 heeft FPC Veldzicht de Minister verzocht om een machtiging proefverlof ten behoeve van klager te verlenen. Het AVT heeft op 31 maart 2010 negatief geadviseerd omtrent dit verzoek waarna de Minister op 7 april 2010 heeft besloten
geen
machtiging proefverlof te verlenen.
Klager geniet al enige tijd transmuraal verlof en hij verblijft op de zorgboerderij [...]. Zijn transmuraal verlofkader blijft onveranderd.

Ingevolge artikel 69, eerste lid onder c, Bvt kan een tbs-gestelde of anderszins verpleegde beroep instellen tegen de intrekking van de machtiging verlof door de Minister als bedoeld in de artikelen 50 en 51 Bvt. In het onderhavige geval heeft de
Minister geen machtiging proefverlof verleend. Het niet verlenen van een machtiging is niet gelijk te stellen met de intrekking van de machtiging.
Voorts is noch in de Bvt noch in andere wet- of regelgeving een recht op verlof neergelegd. Hetgeen namens klager terzake is aangevoerd, kan hieraan niet afdoen.

Gezien het voorgaande zal de beroepscommissie klager niet-ontvankelijk verklaren in zijn beroep.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, mr. A.M.van Woensel en mr. drs. T.A.M. Louwe, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 27 september 2010

secretaris voorzitter

Naar boven