Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0903/TA, 23 september 2010, beroep
Uitspraakdatum:23-09-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/903/TA

betreft: [klager] datum: 23 september 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.A.M. Kwakman, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 21 januari 2010 van de beklagcommissie bij FPC Veldzicht te Balkbrug, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 augustus 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn namens het hoofd van de inrichting gehoord [...], directeur behandeling, en [...], juridisch medewerker.
Klager en zijn raadsvrouw, mr. J.A.M. Kwakman, hebben schriftelijk bericht niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag – voor zover in beroep aan de orde – betreft:
a. maatregel van toezicht tijdens bellen en bezoek vanaf medio september 2009;
b. verlenging van de maatregel van toezicht tijdens bellen en bezoek vanaf november 2009.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard wat betreft de verlenging van de maatregel van bellen en voor het overige ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De beklagcommissie heeft de verlenging van de maatregel van toezicht tijdens het bellen gegrond verklaard, maar geen toegemoetkoming toegekend. De
inrichting beroept zich niet op één van de in artikel 35, derde lid, van de Bvt genoemde gronden voor de oplegging van de maatregelen. Een goede onderbouwing ontbreekt derhalve. De beperkende maatregelen zijn genomen omdat klager aanvankelijk niet
eerlijk heeft verteld dat [A] zijn vriendin is. Het enkele feit dat klager zich niet aan de gemaakte afspraken heeft gehouden, maakt niet dat onbegeleid bezoek leidt tot een onveilige situatie. De opgelegde maatregelen lijken eerder een strafcomponent
in te houden. Klager meent dat niet is voldaan aan het gevaarscriterium. Hij heeft weliswaar in het verleden meerdere malen gerecidiveerd in de sfeer van seksuele delicten, maar die delicten betroffen altijd voor hem onbekende, minderjarige personen.
Er
hebben zich nimmer seksuele grensoverschrijdende of agressieve feiten voorgedaan binnen zijn relaties met volwassen vrouwen. Anita is 37 jaar en geeft aan het gedrag van klager niet grensoverschrijdend te vinden. Van belang is dat klager op korte
termijn niet recidivegevaarlijk is. De beklagcommissie miskent de feitelijke situatie doordat voorbij wordt gegaan aan het feit dat de behandelcoördinator heeft aangegeven dat het bezoek waarschijnlijk altijd begeleid moet blijven plaatsvinden.
Voor zover het verweerschrift van het hoofd van de inrichting dient te worden opgevat als een (verkapt) beroep tegen de gegrondverklaring door de beklagcommissie, kan het hoofd van de inrichting niet in dit beroep worden ontvangen omdat niet binnen de
daarvoor geldende beroepstermijn beroep is ingesteld.
Ondanks het feit dat de relatie van klager met Anita is beëindigd behoudt klager een belang bij voortzetting van het beroep. Klager vindt het onbegrijpelijk dat de inrichting verwijst naar de psychopathologie van klager. Ook toen klager in FPC
Oldenkotte verbleef bestond die pathologie al en daar heeft klager meerdere relaties gehad en mocht hij onbegeleid met zijn vriendin verblijven. In FPC Veldzicht heeft klager ook een relatie met een mede-patiënte gehad, waarbij hij onbegeleid bij haar
op de kamer mocht zijn. De inrichting maakt niet duidelijk waarom dat nu wel onverantwoord is. Klager heeft meerdere malen aangegeven inzicht te willen geven door in gesprek met zijn behandelaars te gaan. Dat wordt hem echter telkenmale geweigerd. Ook
nu de relatie is beëindigd, wordt er op geen enkel moment met hem gesproken over de daarbij losgekomen gevoelens.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het hoofd van de inrichting verwijst naar het verweerschrift van 12 januari 2010 voor de beklagcommissie. Het begeleid bellen is
inmiddels genormaliseerd naar de algemeen geldende regels in de inrichting. De relatie van klager met zijn vriendin is inmiddels beëindigd. Op grond van artikel 37, vierde lid, artikel 38, tweede lid en artikel 35, derde lid, van de Bvt kan tijdens
bezoek en tijdens telefoongesprekken toezicht worden uitgeoefend ter bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de verpleegde voor de veiligheid van anderen dan de verpleegde en de algemene veiligheid van personen. Bij klager is van
deze wettelijke mogelijkheid gebruik gemaakt. Klager is een recidiverende zedendelinquent. Het seksueel gewelddadige gedrag van klager hangt samen met zijn ernstige persoonlijkheidsproblematiek en psychopathie kenmerken. Hij heeft tijdens zijn eerdere
tbs niet kunnen profiteren van de hem geboden behandeling. Klager blijkt bij herhaling onbetrouwbaar. Daarom blijft het gevaar op agressieve seksuele impulsdoorbraken onverminderd aanwezig. Er kan onvoldoende zicht worden gekregen op klagers seksuele
belevingen en gedachten, waardoor men zowel buiten als binnen de inrichting altijd alert dient te zijn op delictgedrag. Er dient dus ook binnen de inrichting rekening te worden gehouden met seksueel overschrijdend gedrag richting vrouwen. Het hoofd van
de inrichting meent dat onbegeleide bezoeken van zijn vriendin om bovenstaande redenen niet verantwoord zijn.
Klager komt willens en wetensafspraken niet na om aan zijn extreme seksuele behoeftebevrediging te voldoen. Onlangs op 16 juni 2010 is wederom klagers gebrekkige impulscontrole en onbetrouwbaarheid gebleken. Hij heeft zich tijdens het bezoek van zijn
vriendin aan het zicht van de begeleiding onttrokken en seksueel contact met haar gehad.
Klager vertoont grensoverschrijdend gedrag en er is sprake van schijnaanpassing. Hij gebruikt geen libidoremmende medicatie. Internettoegang is achteraf te controleren. Dit geldt niet voor begeleid bellen. Klager vecht tegen zijn longstayplaatsing. Dat
is een situatie die meer risico’s met zich mee kan brengen.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt voorop dat zij ervan heeft kennis genomen dat namens het hoofd van de inrichting ter zitting is aangegeven dat het beroep van het hoofd van de inrichting niet binnen de gestelde beroepstermijn is ingediend.

Het beroep van klager richt zich tegen de ongegrondverklaring van het beklag, alsmede tegen het door de beklagcommissie niet toekennen van een tegemoetkoming aan klager voor het gegrond verklaarde onderdeel van het beklag.

De beroepscommissie is van oordeel dat de beklagcommissie op goede gronden en met juistheid op het beklag heeft beslist. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking klagers problematiek en het feit dat hij aanvankelijk geen openheid heeft gegeven
over zijn relatie van zijn vriendin Anita. De omstandigheid dat klager zich niet aan de afspraken houdt, wordt bovendien bevestigd door het incident op 16 juni 2010 waarbij klager zich heeft onttrokken aan het toezicht tijdens het bezoek en seksueel
contact heeft gehad met zijn vriendin. Het geheel leidt ertoe dat de beslissing van het hoofd van de inrichting, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

De beroepscommissie kan zich verder vinden in het oordeel van de beklagcommissie om klager geen tegemoetkoming toe te kennen voor het gegrondverklaarde onderdeel van het beklag. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. dr. E.J. Hofstee, voorzitter, drs. B. Dekken en mr. A. van Waarden, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 23 september 2010

secretaris voorzitter

Naar boven