Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2414/GV, 23 september 2010, beroep
Uitspraakdatum:23-09-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/2414/GV

betreft: [klager] datum: 23 september 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 11 augustus 2010 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman, mr. L.E. Calis, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft incidenteel verlof gevraagd om zijn zuurstofapparaat op te halen. Zonder zuurstofapparaat kan hij niet leven. Dit is geestelijk en lichamelijk een marteling. Het kan ernstige gevolgen hebben met de dood tot gevolg. Klager heeft niemand om
zijn zuurstofapparaat op te laten halen. Hij is op zichzelf aangewezen en wil niet in zijn cel sterven. Klager is hartpatiënt en lijdt aan ernstig overgewicht en heeft slaapapneu. De zuurstofapparatuur bevindt zich in de buurt van Tiel. Klager krijgt
in
de inrichting bezoek van twee dochters. Met de rest van zijn familie heeft hij geen contact. Na het overlijden van zijn zus zijn er problemen ontstaan tussen de familieleden en heeft klager geen contact meer met hen. De overige familieleden zijn op
geen
enkele wijze bereid klager te helpen. Klagers dochters zijn beiden onder psychische behandeling. Eén van de dochters is onder bewind gesteld. Beide dochters zijn niet in staat de zuurstofapparatuur in Tiel op te halen. De reis naar Sittard eens in de
twee weken kost hen al zeer veel moeite. Klager betwist dat hij niet met vrijheden om kan gaan. Hij was niet op de hoogte dat hij zich weer moest melden. Klager had al spullen meegekregen en geen brief dat hij zich binnen drie dagen moest melden.
Nimmer
is ook contact met hem of zijn dochters opgenomen om te vragen waar hij bleef, terwijl zijn verlofadres bekend was. Nu klager niet beschikt over zijn zuurstofapparatuur is er sprake van een levensbedreigende situatie. Niet behandelen van slaapapneu kan
leiden tot de dood. Klager heeft een verklaring overgelegd van de huisarts van één van zijn dochters waaruit blijkt dat zij last heeft van fibromyalgie. Ook heeft klager een bemiddelingsverslag overgelegd van de medisch adviseur van het Ministerie van
Justitie van 28 juli 2010 en meerdere medische stukken waaruit klagers medische status blijkt.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klagers detentieverleden gaat terug tot 1970. Veelvuldig wordt hierin gesproken over ontvluchtingen en manipulerend gedrag. Tijdens klagers huidige detentie is hij niet teruggekeerd van verlof die hij genoot tijdens zijn verblijf in de beperkt
beveiligde inrichting Maashegge te Overloon. Hij heeft zich aan detentie onttrokken van 12 mei 2009 tot en met 19 mei 2010. Klager is op 17 juni 2010 in de gevangenis/ISD Sittard binnengekomen en hij is zeer bekend met zijn non-verbale gedrag. Meteen
bij de inkomst was hij al aan het klagen over zijn cel. Aangezien klager corpulent is, is het moeizaam voor hem om op en neer te lopen. Klager gaf aan dat hij arbeidsongeschikt is. Hij is uitgenodigd bij de medische dienst in verband met
onduidelijkheid
over zijn arbeidsgeschiktheid. De arts heeft hem arbeidsgeschikt verklaard, een personeelslid heeft hem die dag nog gevraagd om alsnog deel te nemen aan de arbeid. Dat heeft klager geweigerd en klager heeft een rapport gekregen wegens werkweigering en
een onterechte ziekmelding. Klager is een persoon die vaak de verantwoording bij andere mensen legt en nooit zelf de verantwoording neemt. Als hij zijn zin niet krijgt dreigt hij met zijn advocaat. Klager heeft zich een jaar lang onttrokken aan
detentie
en legt de schuld bij de inrichting. De inrichting zou hem niet hebben verteld dat hij terug moest komen na een opname in het ziekenhuis. Klager gaat tegen alles in beklag. Gezien klagers ontvluchtingen staat de inrichting negatief tegenover het
verlenen van incidenteel verlof voor het ophalen van het zuurstofapparaat. Tevens krijgt klager regelmatig bezoek van familie dus zijn er nog andere mogelijkheden om het apparaat naar de inrichting te krijgen. Hierdoor bestaat het vermoeden dat klager
deze reden aangrijpt om buiten de inrichting te komen.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis/ISD Sittard heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.

3. De beoordeling
Klager ondergaat 250 dagen vervangende hechtenis op grond van de Wet Terwee. Aansluitend dient hij eventueel meerdere hechtenissen te ondergaan. Klagers einddatum valt op of omstreeks 23 januari 2012.

Op grond van het in het eerste lid van artikel 21 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) bepaalde, kan incidenteel verlof worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de
gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is. Klager wil het verlof gebruiken om zijn zuurstofapparatuur bij zijn huisadres op te halen. Hij stelt dat er niemand is die dit voor hem kan doen. Zijn dochters zijn ook niet in staat de
zuurstofapparatuur voor hem op te halen. De medisch adviseur van het ministerie van Justitie stelt in haar bemiddelingsverslag van 28 juli 2010 dat klager zijn zuurstofapparaat op medische gronden nodig heeft en dat hij moet verzoeken, als er geen
anderen beschikbaar zijn, in staat te worden gesteld het op te halen. Nu geen oplossing wordt geboden voor het realiseren van de medische noodzaak om het zuurstofapparaat op te halen, is de beroepscommissie van oordeel dat de onderhavige beslissing
niet
op goede gronden rust en zal zij het beroep gegrond verklaren, de bestreden beslissing vernietigen en de Minister opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij
kent klager geen tegemoetkoming toe.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de beslissing van de Minister. Zij draagt de Minister op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na
ontvangst van deze uitspraak. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 23 september 2010

secretaris voorzitter

Naar boven