Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0576/GA, 26 juli 2010, beroep
Uitspraakdatum:26-07-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/576/GA

betreft: [klager] datum: 26 juli 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N.B. Swart, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 16 februari 2010 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van genoemde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klager gedurende het Suikerfeest eerder naar binnen moest.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Uit artikel 49, derde lid, van de Pbw vloeit voort dat de directeur er zorg voor dient te dragen dat de gedetineerde dagelijks minimaal een uur in de buitenlucht kan verblijven. Dit geschiedt in beginsel op de gemeenschappelijke luchtplaats. De
directeur ontkent dit ook niet. Normaal kan klager in de buitenlucht verblijven tot 15.00 uur. Op de dag van het Suikerfeest heeft klager een half uur tot drie kwartier kunnen luchten. Klager beklaagt zich er ook over dat hij op de dag van het
Suikerfeest zonder reden eerder dan de andere gedetineerden naar binnen moest gaan. Artikel 41, eerste lid, van de Pbw geeft de gedetineerde het recht om zijn godsdienst of levensovertuiging, individueel of in gemeenschap met anderen, vrij te belijden.
Klager beklaagt zich erover dat hij, hoewel hij op de dag van het Suikerfeest het recht had om zijn geloof met anderen te belijden, om zo gezamenlijk met elkaar op de gemeenschappelijke luchtplaats te verblijven en te communiceren, als enige werd
verwijderd. Verzocht wordt om het beroep gegrond te verklaren en klager te compenseren.

De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagcommissie. Voorts heeft de directeur het volgende aangevoerd. Gedurende het blokdeel waarop gedetineerden activiteiten hebben, zijn de deuren van de afdeling naar de binnenplaats een zeker
aantal uren geopend, waardoor gedetineerden te allen tijde minimaal één uur per dag kunnen luchten. Door het verstrijken van de tijd is niet meer voldoende te achterhalen wat er op de bewuste dag precies is gebeurd. Het Suikerfeest is gevierd op 20
september 2009 en het beklag is van 27 november 2009. Klager heeft derhalve niet voldaan aan de in de Pbw gestelde termijn van zeven dagen. Het beklag had derhalve nimmer inhoudelijk behandeld mogen worden.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 61, vijfde lid, van de Pbw, dient het klaagschrift uiterlijk op de zevende dag na die waarop de gedetineerde kennis heeft gekregen van de beslissing waarover de gedetineerde zich wenst te beklagen, te worden ingediend. Een na
afloop
van deze termijn ingediend klaagschrift is niettemin ontvankelijk, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de gedetineerde in verzuim is geweest.

Klager heeft zich erover beklaagd dat hij tijdens het Suikerfeest eerder naar binnen moest en dat hij, hoewel hij op de dag van het Suikerfeest het recht had om zijn geloof met anderen te belijden, om zo gezamenlijk met elkaar op de gemeenschappelijke
luchtplaats te verblijven en te communiceren, als enige werd verwijderd. Vast is komen te staan dat het Suikerfeest plaatshad op 20 september 2009. Nu klager zich terzake beklaagd heeft in een klaagschrift van 27 november 2009, dat op 1 december 2009
bij de beklagcommissie is ingekomen, is sprake van een ruime overschrijding van genoemde termijn. De beklagcommissie had klager om die reden in zijn beklag niet-ontvankelijk moeten verklaren. Er zijn geen redenen aannemelijk geworden op grond waarvan
hij desondanks in zijn beklag kan worden ontvangen. Gelet op het voorgaande zal klager dan ook alsnog niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn beklag.

Ten overvloede overweegt de beroepscommissie dat indien het beklag wel tijdig zou zijn ingediend, het beroep ongegrond zou worden verklaard. Hetgeen in beroep is aangevoerd zou naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing
kunnen leiden dan die van de beklagcommissie.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 26 juli 2010

secretaris voorzitter

Naar boven