Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2114/GV, 24 augustus 2010, beroep
Uitspraakdatum:24-08-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/2114/GV

betreft: [klager] datum: 24 augustus 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 16 juli 2010 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. De reden voor de afwijzing is totaal uit de lucht gegrepen. Deze zijn ook nergens schriftelijk vastgesteld.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. In 2007 heeft klager zijn gehele traject zoals geadviseerd door TR doorlopen. Na zijn invrijheidsstelling pleegde klager wederom strafbare feiten, wat resulteerde in zijn huidige
detentie. Door TR wordt wederom een traject voorgesteld met interventies, maar er zijn wel twijfels bij zijn motivatie. Tevens is onduidelijk of hij mee zal werken aan de voorgestelde interventies. De Minister heeft in zijn beslissing de negatieve
adviezen van het Openbaar Ministerie en de inrichting zwaar laten meewegen. De Minister heeft geen vertrouwen in een goede afloop van het aan hem toe te kennen verlof. Gezien de korte periode tussen de uitspraak in het vorige beroep van klager
(uitspraak van 27 juli 2010 met nummer 10/1666/GV) en de nieuwe aanvraag en het feit dat er geen wezenlijke veranderingen zijn ten opzichte van klagers eerste aanvraag, is opnieuw negatief beslist.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van het huis van bewaring (h.v.b.) Amsterdam-Over Amstel heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. De advocaat-generaal bij het ressortparket te Amsterdam heeft negatief geadviseerd. De Trajectbegeleider TR adviseerde
positief op de verlofaanvraag en de politie heeft geen bezwaar.

3. De beoordeling
Klager is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren met aftrek, wegens overtreding van de Opiumwet. Zijn fictieve einddatum valt op of omstreeks 17 maart 2011.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers tweede verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

In haar uitspraak van 27 juli 2010 met nummer 10/1666/GV heeft de beroepscommissie het beroep van klager tegen de afwijzing van de eerste verlofaanvraag ongegrond verklaard. Ook thans moet het delictpatroon van klager van de afgelopen jaren worden
aangemerkt als een contra-indicatie voor verlofverlening. Gelet hierop kan de beslissing van de Minister, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder b van de Regeling tijdelijk
verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 24 augustus 2010

secretaris voorzitter

Naar boven