Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0928/SGA, 7 april 2010, schorsing
Uitspraakdatum:07-04-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/928/SGA

Betreft: [klager] datum: 7 april 2010

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie De Boschpoort Breda.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van genoemde locatie d.d. 24 maart 2010, inhoudende - voor zover hier van belang - de oplegging van een
disciplinaire straf van opsluiting in een strafcel voor de duur van vijf dagen, ingaande op 24 maart 2010 om 10.25 uur en eindigende op 29 maart 2010 om 10.25 uur, wegens het tijdens een celcontrole aantreffen van medicatie welke alleen door een arts
wordt voorgeschreven. In deze beslissing is voorts opgenomen dat daarnaast verzoekers eerstvolgende twee verloven worden ingetrokken en dat er een herdiagnose van het TR-traject zal plaatsvinden.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 6 april 2010.
Blijkens een schriftelijke mededeling van de secretaris van de beklagcommissie bij voormelde locatie d.d. 2 april 2010 is daar nog geen klaagschrift van verzoeker ontvangen.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Verzoeker heeft zijn schorsingsverzoek niet toegelicht.
Uit zijn verzoek blijkt schorsing vraagt voor zover de disciplinaire straf inhoudt dat zijn eerstvolgende twee verloven worden ingetrokken en er een herdiagnose van het TR-traject zal plaatsvinden

De directeur heeft onder meer het volgende naar voren gebracht. Het sanctiebeleid met daarin opgenomen het door de staatssecretaris goedgekeurde drugsontmoedigingsbeleid is per 1 januari 2010 aangepast en ook gecommuniceerd met de commissies van
toezicht en alle afdelingen zijn in het bezit van het aangepaste sanctiebeleid. Verzoeker was vooraf op de hoogte van de consequenties van het sparen van medicatie. Bovendien wordt iedere gedetineerde vooraf aan de uitgifte door de medische dienst
gewezen op het feit dat sparen niet mag en op de consequenties daarvan. Verzoeker was dus vooraf heel goed op de hoogte. Ondanks dit heeft hij zich hier niet aan gehouden.

2. De beoordeling
Uit de inlichtingen van de secretaris van voormelde beklagcommissie komt naar voren dat (nog) geen klaagschrift van verzoeker is ontvangen. Verzoeker heeft in zijn schorsingsverzoek te kennen gegeven op 24 maart 2010 een klaagschrift te hebben
ingestuurd. Gelet op het vorenstaande acht de voorzitter aannemelijk dat verzoeker een klaagschrift heeft ingediend zodat verzoeker zal worden ontvangen in zijn verzoek.

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval voor zover het verzoek betrekking heeft op de beslissing van de directeur dat er een herdiagnose van verzoekers
TR-traject zal plaatsvinden

Voor zover de disciplinaire straf tevens inhoudt dat de eerstvolgende twee verloven zullen worden, geldt het volgende.

Op grond van artikel 51, aanhef en onder d van de Pbw kan de directeur (onder meer) de volgende disciplinaire straf opleggen: weigering, intrekking of beperking van het eerstvolgende verlof. De minister heeft blijkens de Memorie van Toelichting (in
paragraaf 18 onder b) de weigering, intrekking of beperking van het verlof uitdrukkelijk beperkt tot het eerstvolgende verlof. Gelet hierop is de beslissing van de directeur met betrekking tot het intrekken van een tweede verlof, naar het voorlopig
oordeel van de voorzitter, in strijd met het hiervoor genoemde wettelijk voorschrift van artikel 51 van de Pbw. De omstandigheid dat het intrekken van meer dan enkel het eerstvolgende verlof (kennelijk) als sanctiemogelijkheid wordt vermeld in het
(landelijk geldende) drugsontmoedigingsbeleid maakt dat oordeel niet anders. In zoverre is die bepaling immers strijdig met het daaromtrent bepaalde in de Pbw en mitsdien (in zoverre) onverbindend. Gelet daarop moet de tenuitvoerlegging van de
beslissing van de directeur van 24 maart 2010 worden geschorst voor zover deze beslissing betrekking heeft op het tweede, niet zijnde het eerstvolgende, verlof.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek ten aanzien van de beslissing om het tweede - niet zijnde het eerstvolgende - verlof in te trekken toe en schorst in zoverre de tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van 24 maart 2009. Hij wijst het
verzoek
voor het overige af.

Aldus gegeven door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 7 april 2010.

secretaris voorzitter

Naar boven