Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1383/GM, 21 september 2010, beroep
Uitspraakdatum:21-09-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/1383/GM

betreft: [klager] datum: 21 september 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Zuyderbos te Heerhugowaard,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 6 mei 2010 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 28 juli 2010, gehouden in de p.i. Amsterdam, is klager gehoord. De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Zuyderbos heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 17 februari 2010, betreft de weigering een scan te laten uitvoeren van klagers benen.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht. Klager is enkele maanden geleden gevallen, waarbij zijn rechter scheenbeen op twee plaatsen tot op het bot open lag. De twee wonden zijn door de medische dienst gehecht. Hij is niet naar het ziekenhuis
gestuurd. Klager blijft last houden van zijn been en is meerdere malen met zijn klacht bij de medische dienst geweest. Klager wil een scan of een bloedonderzoek. Zijn verzoek is echter afgewezen. Hij wil er zeker van zijn dat er niets aan de hand is.
Klager heeft negen jaar geleden scheenbeenvliesontsteking gehad, eveneens na een ongeval. Hij had pijn aan zijn benen en opgezwollen kuiten. Klager sport zo nu en dan. De stelling dat klager veel sport klopt niet. Voor het ongeval aan zijn rechter
scheenbeen had hij alleen na intensief sporten last van zijn scheenbeen. Nu blijft hij last houden aan zijn scheenbeen.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen. Klager is weer volop aan het sporten. Bij controle zijn geen afwijkingen geconstateerd. Aanvullende diagnostiek zoals een röntgenfoto of een scan voegt hier niets aan toe.

3. De beoordeling
Uit de stukken, waaronder het medisch dossier, blijkt dat klager na een ongeval op 3 november 2009 is gezien door de medische dienst. Klager is gevallen en heeft daarbij aan zijn rechter scheenbeen twee snijwonden opgelopen, die door de medische dienst
zijn gehecht. De wond is daarna meerdere malen door de medische dienst gecontroleerd. Ook na aanhoudende klachten is klagers been door de medische dienst gezien en onderzocht. Hieruit zijn geen bijzonderheden naar voren gekomen. De beroepscommissie
ziet
in de stukken en de door klager ter zitting gegeven toelichting geen medische noodzaak voor nader onderzoek van klager door middel van een scan of een bloedonderzoek. Klagers wens om gerustgesteld te worden, is begrijpelijk maar vormt onvoldoende grond
voor een dergelijk nader onderzoek. De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien derhalve van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde
norm. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, drs. M.F. van Brederode-Zwart en drs. P.A. Arnold, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 21 september 2010

secretaris voorzitter

Naar boven