Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2389/GV, 20 september 2010, beroep
Uitspraakdatum:20-09-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/2389/GV

betreft: [klager] datum: 20 september 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 11 augustus 2010 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Het verzoek om incidenteel verlof, bedoeld om klager in de gelegenheid te stellen zich te laten inschrijven in de gemeente Bergen (NH), is door de selectiefunctionaris afgewezen. Klagers echtgenote heeft
het
standaardformulier van de gemeente Bergen, voorzien van een machtiging en een kopie van klagers ID-kaart, naar het gemeentehuis van Bergen gebracht. Daar werd aangegeven dat klager zich in persoon diende in te schrijven. Dat zou ook mogelijk zijn op de
dag dat klager in vrijheid zou worden gesteld. Omdat de reclassering een aanvraag voor deelname aan een penitentiair programma met elektronisch toezicht (p.p./e.t.) niet in behandeling wil nemen voordat hij op het betreffende adres is ingeschreven,
heeft klager een groot belang bij dat verlof. Daarom is het voor klager absoluut noodzakelijk om verlof verleend te krijgen.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Naar aanleiding van het verzoek van klager is telefonisch contact opgenomen met de gemeente Bergen (NH). Daar werd gemeld dat het niet noodzakelijk is dat klager persoonlijk bij de gemeente verschijnt om zich op zijn nieuwe adres in te schrijven. Dat
zou ook door een andere (gemachtigde) persoon kunnen geschieden. Omdat nog niet duidelijk is of er al stappen zijn gezet voor klagers verdere detentiefasering en omdat klager niet in persoon bij de gemeente hoeft te verschijnen, is het verzoek
afgewezen.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de z.b.b.i. Het Keern te Hoorn heeft niet negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te Amsterdam heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen het verlenen van vrijheden aan klager.
De politie Bergen heeft aangegeven onder voorwaarden positief te adviseren ten aanzien van te verlenen vrijheden.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vier jaar en zes maanden met aftrek,
wegens moord. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 6 november 2011.

Op grond van het bepaalde in artikel 21 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) kan incidenteel verlof worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn
aanwezigheid noodzakelijk is. Nog daargelaten de vraag of hier sprake is van een gebeurtenis als bedoeld in artikel 21 van de Regeling, acht de beroepscommissie voldoende aannemelijk geworden dat klagers persoonlijke aanwezigheid bij de inschrijving op
een adres in de gemeente Bergen (NH) niet noodzakelijk is. Het doel van het verzochte verlof, te weten inschrijving op een adres in die gemeente Bergen kan ook worden verwezenlijkt door een derde, mits voldaan is aan de eisen die voor een dergelijke
inschrijving worden gesteld.
Gelet daarop kan de beslissing van de Minister, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 20 september 2010

secretaris voorzitter

Naar boven