Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2009/GB en 10/2004/GB, 20 september 2010, beroep
Uitspraakdatum:20-09-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummers: 10/2009/GB en 10/2004/GB

Betreft: [klager] datum: 20 september 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften, ingediend door mr. J.F. de Ruijter de Wildt, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen op 1 juli 2010 genomen beslissingen van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissingen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissingen
De selectiefunctionaris heeft klager in zijn bezwaarschrift gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het detentiecentrum Alphen aan den Rijn niet ontvankelijk verklaard (10/2009/GB).
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift gericht tegen de overplaatsing naar detentiecentrum Zeist te Soesterberg ongegrond verklaard (10/2004/GB).

2. De feiten
Klager is sedert 13 september 2007 gedetineerd. Hij verbleef in de locaties Esserheem en Norgerhaven te Veenhuizen. Op 15 juli 2010 is klager overgeplaatst naar het detentiecentrum Zeist te Soesterberg.

3. De standpunten
3.1. Namens klager zijn de beroepen, zakelijk weergegeven, als volgt toegelicht.
Klager heeft in Veenhuizen de mogelijkheid om per webcam frequent contact met zijn dochter te onderhouden. Die dochter heeft een ontwikkelingstoornis waarvoor zij behandeld wordt. Klagers contact via de webcam speelt een belangrijke rol bij de
behandeling. Omdat het detentiecentrum Alpen aan den Rijn niet over webcam-faciliteiten beschikt, is bezwaar ingediend. Bij navraag is gebleken dat het detentiecentrum Zeist evenmin over dergelijke faciliteiten beschikt en dat de contactmogelijkheden
met het thuisfront nog slechter zijn dan in het detentiecentrum Alphen aan den Rijn. Hiervoor wordt verwezen naar het oordeel van de Inspectie voor de Sanctietoepassing. De voorbereiding van de terugkeer naar het land van herkomst kan net zo goed en
zelfs nog beter in Veenhuizen geschieden dan in de detentiecentra Alpen aan den Rijn en Zeist.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissingen als volgt toegelicht.
Klager is aangemerkt als vreemdeling in de strafrechtsketen. Conform de regeling wordt een gedetineerde zonder rechtmatig verblijf in Nederland de laatste vier maanden van zijn detentie in detentiecentrum Alphen aan den Rijn geplaatst. Op 27 mei 2010
is
hiertoe ook besloten. Tegen deze selectiebeslissing is bezwaar aangetekend en op 1 juli 2010 is een nieuwe selectiebeslissing genomen, inhoudende een overplaatsing naar het detentiecentrum Zeist. Het detentiecentrum Alphen aan den Rijn is tijdelijk
buiten gebruik gesteld vanwege een grootschalige verbouwing. Hierom is klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar. Op zijn argumenten van het bezwaar is niet ingegaan. Tegen de nieuwe selectiebeslissing is ook bezwaar gemaakt. Aangegeven is dat
klager in Veenhuizen middels een webcam wekelijks contact kan onderhouden met zijn dochter en dat dat contact nodig is voor de ontwikkeling van zijn dochter. Het b.s.d. van Veenhuizen heeft geïnformeerd dat klager wekelijks contact mag hebben met zijn
dochter, maar dat klager regelmatig verstek laat gaan ondanks het kennelijke belang van dat contact. Nu sprake is van de laatste vier maanden van klagers detentie wordt vanuit het detentiecentrum gewerkt om de terugkeer naar het land van herkomst een
succes te maken. Klager kan vanuit Zeist in ieder geval telefonisch contact onderhouden met zijn dochter. Dat vanuit Veenhuizen ook gewerkt kan worden aan de voorbereiding op de terugkeer, heeft de raadsman op geen enkele wijze aangetoond. Voorts
blijkt
uit het dossier dat de moeder ook is betrokken bij de begeleiding van de dochter.

4. De beoordeling
4.1. De beroepscommissie zal de onderhavige beroepen, gelet op onderling verband en samenhang, gezamenlijk beoordelen en in één uitspraak afdoen.

4.2. Met betrekking tot het beroep met nummer 10/2009/GB oordeelt de beroepscommissie dat nu klager niet daadwerkelijk is overgeplaatst naar detentiecentrum Alphen aan den Rijn het belang aan zijn beroep is komen te ontvallen. Om deze reden dient
klager niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn beroep.

4.3. Met betrekking tot beroep met nummer 10/2004/GB overweegt de beroepscommissie als volgt. Het detentiecentrum Zeist is op 17 juni 2010 aangewezen als inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen met een strafrestant van minder dan
vier maanden.

4.4. Ingevolge artikel 20b, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden worden in de inrichtingen of afdelingen voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen, vreemdelingen geplaatst die na de tenuitvoerlegging
van de vrijheidstraf geen rechtmatig verblijf hebben in Nederland in de zin van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000. Klager heeft een verblijfstatus van (ongewenst) illegale vreemdeling. In het selectieadvies van 20 mei 2010 is vermeld dat klager
wordt uitgezet. Klager is bekend bij de Vreemdelingendienst Rotterdam. Zijn strafrestant is minder dan vier maanden. Voorts is vermeld dat klager wekelijks contact kon onderhouden met het thuisfront middels een webcam-verbinding. Uit het advies volgt
tevens dat klager sinds februari 2009 gemiddeld eenmaal per maand contact had met het thuisfront middels bedoelde webcam-verbinding. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan derhalve bij afweging van
alle
in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hetgeen klager heeft aangevoerd over het ontbreken van webcam-faciliteiten is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep met nummer 10/2009/GB. Zij verklaart het beroep met nummer 10/2004/GB ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 20 september 2010

secretaris voorzitter

Naar boven