Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2566/SGA, 3 september 2010, schorsing
Uitspraakdatum:03-09-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/2566/SGA

betreft: [klager] datum: 1 september 2010

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire begin¬selenwet (Pbw) heeft kennisgeno¬men van een bij het secretariaat van de Raad inge¬komen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, Pbw, van de (verde¬re) tenuitvoerleg¬ging van de beslis¬sing van de directeur van de locatie Zwolle Zuid 1 van 26 augustus 2010, inhouden¬de een ontzegging van de toegang tot de
inrichting voor de duur van zes weken, ingaande op 25 augustus 2010 en (zo verstaat de voorzitter) eindigend op 7 oktober 2010, in verband met het door verzoeker, bij gelegenheid van een bezoek aan een in de inrichting verblijvende gedetineerde,
vertoonde gedrag.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 28 augustus 2010. De directeur heeft (nog) niet gereageerd op het verzoek om inlichtingen van de voorzitter.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
De voorzitter zal, hoewel de directeur nog niet heeft gereageerd op het verzoek om inlichtingen, het verzoek – gelet op hetgeen hierna zal worden overwogen – thans afdoen.

Op grond van het bepaalde in artikel 66, eerste lid, van de Pbw, kan de voorzitter van de beroepscommissie hangende de uitspraak van de beklagcommissie op het klaagschrift op verzoek van klager, de tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur,
waarop het klaagschrift betrekking heeft geheel of gedeeltelijk schorsen.
De voorzitter dient daarom allereerst te beoordelen of er sprake is van een beklag als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw. In artikel 60, eerste lid, van de Pbw, staat vermeld dat de gedetineerde bij de beklagcommissie beklag kan doen over
een hem betreffende door of namens de directeur genomen beslissing.
Onder gedetineerde moet, blijkens het bepaalde in artikel 1, aanhef en onder e van de Pbw, worden verstaan een persoon ten aanzien van wie de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel in een inrichting plaatsvindt.

Vast staat dat verzoeker de inrichting als bezoeker heeft bezocht en niet als gedetineerde, als hiervoor omschreven, kan worden aangemerkt. Gelet daarop kan verzoeker net als klager worden aangemerkt. Dat maakt dat hij niet kan worden ontvangen in een
verzoek om schorsing van de onderhavige beslissing van de directeur.
De omstandigheid dat de mogelijkheid van beklag en het indienen van een schorsingsverzoek bij de voorzitter – ten onrechte – staat vermeld onder die beslissing van de directeur doet daaraan niet af.

2. De uitspraak
De voorzitter verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek.

Aldus gegeven door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordig¬heid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 1 september 2010.

secretaris voorzitter

Naar boven