Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0639/GA, 30 augustus 2010, beroep
Uitspraakdatum:30-08-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/639/GA

betreft: [klager] datum: 30 augustus 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Veenhuizen,

gericht tegen een uitspraak van 26 februari 2010 van de beklagcommissie bij de locatie Esserheem, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 juni 2010, gehouden in de p.i. Arnhem, zijn gehoord klager, met behulp van een tolk in de Spaanse taal, en de directeur van de locaties Esserheem en Norgerhaven, [...]. Van het verhandelde ter zitting is een
verslag
opgemaakt, dat in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. De beroepscommissie heeft klager en diens raadsvrouw [...] in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen na ontvangst van dit verslag te reageren op hetgeen namens de directie naar voren is
gebracht.
Er is geen nadere reactie ontvangen van klager en zijn raadsvrouw.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klager gedurende 48 uur niet mocht luchten.

De beklagcommissie heeft het beklag gedeeltelijk gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager klaagt dat hem niet de mogelijkheid is geboden om te luchten in de periode van 13 tot en met 15 november 2009, toen hem een disciplinaire straf van insluiting op eigen cel was opgelegd. Het dienstdoend personeel heeft verklaard dat klager wel
degelijk de gelegenheid is geboden te luchten, maar dat klager daar geen gebruik van wilde maken, omdat dat plaats zou hebben in een luchtkooi. Volgens de betrokken piw-er is hierover duidelijk gecommuniceerd. Ten onrechte gaat de beklagcommissie aan
deze verklaring voorbij.

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het standpunt van de directie dat klager vrijwillig afstand heeft gedaan van het recht om te luchten is onjuist. Klager wilde wel degelijk gebruik maken van de gelegenheid om te luchten. De enkele constatering dat aan klager het luchten is aangeboden
zonder aan te geven hoe dit gesprek verlopen is, is met name gelet op de gebrekkige kennis van de Nederlandse taal, onvoldoende om aan te nemen dat klager de informatie heeft kunnen begrijpen en daardoor vrijwillig afstand heeft gedaan van zijn recht
om
te luchten. De beklagcommissie heeft de beslissing dan ook op terechte gronden genomen.

3. De beoordeling
Bij de stukken is gevoegd een op ambtseed opgemaakte verklaring van piw-er [A] van 17 februari 2010, die dienst had in het weekend van 14 en 15 november 2009. Uit deze verklaring blijkt dat piw-er [A] op 14 november 2009 omstreeks 13.00 uur naar
klagers
cel is gegaan en hem heeft gevraagd of hij wilde luchten. Klager wilde wel. Klager is vervolgens gezegd dat hij daar in de luchtkooi van de afzondering gebruik van kon maken. Hierop heeft klager van zijn luchtmoment afgezien.
Op 15 november 2009 om 15.30 uur is klagers disciplinaire straf geëindigd en is de celdeur ontsloten. Klager heeft vervolgens tot 18.00 uur over de algemene luchtplaats kunnen lopen.
Gezien het voorgaande acht de beroepscommissie klagers verklaring ter zitting van de beroepscommissie dat hem op 14 november 2009 niet gevraagd is of hij wilde luchten en dat hij op 15 november 2009 niet gelucht heeft niet aannemelijk. Klager heeft
ter
zitting van de beroepscommissie verklaard dat hij het Nederlandse woord ‘luchten’ kent.
Gelet op de op ambtseed opgemaakte verklaring van de piw-er [A] en gezien het feit dat klager wel degelijk begrijpt wat het woord “luchten” inhoudt, bestaat er geen reden om aan te nemen dat klager de vraag van de piw-er of hij wilde luchten niet heeft
begrepen. Om hem moverende redenen heeft hij kennelijk geen gebruik willen maken van het luchtmoment.
De beroepscommissie zal het beroep gegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 30 augustus 2010

secretaris voorzitter

Naar boven