Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2129/GV, 30 augustus 2010, beroep
Uitspraakdatum:30-08-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/2129/GV

betreft: [klager] datum: 30 augustus 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van,

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 16 juli 2010 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager maakt bezwaar tegen de stelling dat hij de mogelijkheid zou hebben gehad om zijn kinderen te kunnen zien, maar dat hij niet bereid zou zijn het bezoek zonder toezicht (bzt) daarvoor op te geven. Zijn
kinderen mogen momenteel geen gebruik maken van een bzt-moment omdat zij dan eerst drie keer op regulier bezoek moeten zijn geweest. In beginsel was er een mogelijk bezoek in de familiekamer geregeld door de moeder van klagers kinderen en een
medewerkster van het bureau selectie- en detentiebegeleiding (BSD). Dat bezoekmoment zou vallen op 16 juni 2010. Omdat de medewerkster van het BSD aangaf dat verzoeker zeer waarschijnlijk zou worden overgeplaatst naar een beperkt beveiligde inrichting
(b.b.i.) op grond van een zeer positief inrichtingsadvies, heeft klager afgezien van dat bezoekmoment. Klager vond het beter om zijn kinderen, die hij gedurende vijf jaar niet heeft kunnen zien, tijdens een regulier weekeindverlof voor de eerste keer
weer te ontmoeten. Het overplaatsingsverzoek is echter afgewezen en daarom bezoeken klagers kinderen hem nu in Ter Apel, waar zij inmiddels twee keer zijn geweest. Klager kan zich niet verenigen met hetgeen door de selectiefunctionaris is geschreven en
vraag zich af waar die deze informatie vandaan heeft. Anders dan wordt aangevoerd heeft klager vanaf de eerste dag in Ter Apel aangegeven het liefst te willen worden behandeld in het FPK te Assen. Dit is niet doorgegaan omdat de inrichtingspsycholoog
een ambulante behandeling een betere oplossing vindt. Dit is echter niet mogelijk in Ter Apel. Omdat het bij de locatie Groot Bankenbosch in Veenhuizen wel mogelijk is, heeft verzoeker meegewerkt aan een aanvraag voor overplaatsing naar die locatie en
heeft hij algemeen verlof gevraagd. Volgens het BSD zou het algemeen verlof klager in de gelegenheid stellen aan te tonen dat hij de hem verleende vrijheden aan kon en dat hij na een goed verloop van een dergelijk verloop in aanmerking zou komen voor
plaatsing in een b.b.i. Klager begrijpt daarom het negatieve advies van de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel niet. Inmiddels is de tijd voor een mogelijke behandeling vijf maanden korter geworden, hetgeen klager ten onrechte wordt verweten.
Klager heeft tevens beroep ingediend tegen de afwijzende selectiebeslissing. Klager zou bij voorkeur zien dat beide beroepen gelijktijdig behandeld worden en dat klager daarbij wordt gehoord en in de gelegenheid wordt gesteld om getuigen te horen.
Klager wil graag de moeder van zijn kinderen als getuige horen alsmede een oudtante van hem. Die zouden de uitlatingen over een positief advies door het BSD met betrekking tot een overplaatsing naar een b.b.i. kunnen bevestigen.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De door klager aangevoerde reden voor het verlof, te weten het willen bezoeken van zijn kinderen, is in dit geval geen reden voor het verlenen van algemeen verlof. Klager heeft de mogelijkheid gehad om zijn kinderen te zien maar was niet bereid om
daarvoor zijn bzt op te geven. Naar aanleiding daarvan bestaan er ernstige bedenkingen bij de motivatie van klager. Daarnaast geeft klager geen blijk van enig zelfinzicht in zijn eigen handelen. Alles wordt steeds aan anderen verweten. Dat beeld komt
ook naar voren uit het beroepschrift. Op het moment dat hij wordt benaderd om aan zichzelf te werken, trekt hij zich terug en wil niet tekenen voor een TR-plan waarin uitvoering kan worden gegeven aan een detentieplan. Zolang klager niet de
verantwoordelijkheid neemt voor zijn eigen daden, is er geen vertrouwen in een goed verloop van een te verlenen verlof. Bij de beslissing is rekening gehouden met de negatieve adviezen van de inrichting en van het Openbaar Ministerie (OM).

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de p.i. Ter Apel heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag en daarbij aangegeven dat klager in een slachtofferrol zit en alleen naar zichzelf kijkt en beziet welk voordeel hij ergens uit kan halen. Hij is steeds
bezig
over alles en iedereen te klagen en probeert alles en iedereen in diskrediet te brengen. Uit het over hem opgemaakte reclasseringsrapport komt eenzelfde beeld naar voren.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Groningen heeft negatief geadviseerd ten aanzien van het verlenen van vrijheden.
De politie Emmen heeft aangegeven dat het beter is indien de eerste twee verloven van klager buiten Emmen worden doorgebracht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om thans op het beroep te kunnen beslissen. Om die reden zal zij het verzoek om klager – alsmede de door hem genoemde getuigen – te horen, afwijzen.

Klager ondergaat een gevangenisstraf van drie jaar en tien maanden met aftrek,
wegens – kortweg – gekwalificeerde diefstallen. Aansluitend dient 119 dagen taakstrafvervangende hechtenis te ondergaan. Waarna hij eventueel 13 dagen subsidiaire hechtenis, drie dagen lijfsdwang ter zake van een veroordeling voor ontneming van
wederrechtelijk verkregen voordeel en 23 dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften dient te ondergaan. Klagers einddatum van detentie ligt op of omstreeks 1 juli 2011.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Uit de inlichtingen van de selectiefunctionaris en uit het inrichtingsadvies komt naar voren dat bij klager sprake is van een zodanig gebrekkig zelfinzicht, dat er onvoldoende vertrouwen bestaat in een goed verloop van een te verlenen verlof. De
beroepscommissie acht dat standpunt – gelet op alle aangevoerde feiten en omstandigheden – onvoldoende aannemelijk geworden. Voor een afwijzing van een verzoek om algemeen verlof is het gestelde - door klager overigens weersproken - gebrek aan
motivatie
om zijn kinderen te zien, onvoldoende grond. Nu daarnaast niet aannemelijk is dat er sprake is van een zodanig recidiverisico dat dit in de weg zou moeten staan aan een verlening van verlof en ook overigens geen feiten of omstandigheden aannemelijk
zijn
geworden die een afwijzing kunnen rechtvaardigen, moet worden geoordeeld dat de beslissing van de Minister, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, als onredelijk en onbillijk moet worden aangemerkt. Het beroep zal daarom gegrond worden
verklaard. Aan de Minister zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen binnen twee weken na ontvangst van deze uitspraak, met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie.

De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Minister op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 30 augustus 2010

secretaris voorzitter

Naar boven