Nummer: 10/1698/SGA
Betreft: [klager] datum: 24 juni 2010
De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. G.D. Haytink, namens
[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de gevangenis van de penitentiaire inrichting Krimpen aan de IJssel.
Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde gevangenis d.d. 18 juni 2010, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van
opsluiting in een strafcel, voor de duur van zeven dagen, ingaande op 18 juni 2010 om 11.00 uur en eindigende op 25 juni 2010 om 11.00 uur, wegens de weigering plaats te nemen op een meerpersoonscel.
De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift d.d. 18 juni 2010 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 21 juni 2010.
1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Namens verzoeker is aangevoerd dat verzoeker de afgelopen veertien dagen in een strafcel heeft verbleven. Daarvoor is verzoeker acht dagen in hongerstaking geweest en is daarbij het licht aangebleven. Het regime komt overeen met een isoleercel.
Verzoeker heeft nu al ruim drie weken in afzondering verbleven met alleen een matras en deken op de grond. De cel in onhygiënisch, het toilet wordt maar één keer per dag doorgetrokken en de vloer is vies. Langer verblijf in de strafcel heeft mogelijk
psychische gevolgen, is onmenselijk en derhalve in strijd met artikel 3 EVRM.
Er zijn wel degelijk steekhoudende argumenten waarom verzoeker niet in een meerpersoonscel geplaatst kan worden. Hij heeft eerder in een meerpersoonscel moeten verblijven en dit is traumatiserend voor hem geweest. Verzoeker zit in detentie voor een uit
de hand gelopen suïcidepoging. Verzoeker kan niet goed tegen veel mensen. Het wordt verzoeker al snel te druk en dan te druk in zijn hoofd. Verzoeker is van oordeel dat hij geen vrije keuze heeft. Het klopt dat er geen stoornis is geconstateerd, maar
verzoeker is nimmer onderzocht op zijn psychische belastbaarheid. Verzoeker opereert als solist en gaat slecht kortdurende en oppervlakkige contacten met mensen aan.
De directeur heeft onder meer het volgende naar voren gebracht. Er zijn geen contra-indicaties bekend die zouden rechtvaardigen meer te gaan in verzoekers weigering. Ook de gedragsdeskundigen zijn door de directeur expliciet bevraagd op mogelijke
contra-indicaties en ook zij geven die niet.
Verzoeker is inderdaad in hongerstaking geweest. Conform het protocol blijft het licht dan dag en nacht aan. Verzoeker is zelf verantwoordelijk voor de hygiëne in zijn cel. Hij krijgt de gelegenheid en middelen zijn cel te reinigen. Het toilet kan
verzoeker niet zelf doortrekken, maar hij kan ieder moment het personeel verzoeken dit te doen. Verzoeker heeft overdag een zitblok en ’s nachts een matras met laken en deken in zijn cel.
2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. Hierbij overweegt de voorzitter het volgende. Verzoeker heeft geweigerd plaats te nemen op een meerpersoonscel. Die weigering is te kwalificeren
als het weigeren te voldoen aan een opdracht van de leiding van de inrichting en in beginsel kan daarvoor een disciplinaire straf worden opgelegd. Dat zou mogelijk anders kunnen zijn, als de directie in redelijkheid en bij afweging van alle belangen
niet tot haar beslissing om verzoeker op een meerpersoonscel te plaatsen had kunnen komen. Nu verzoeker zijn stelling dat er in zijn geval contra-indicaties zouden zijn voor plaatsing op een meerpersoonscel, behoudens met zijn eigen stellingen, op geen
enkele wijze met bijvoorbeeld medische stukken heeft onderbouwd en de directie daartegenover heeft aangegeven dat ook de door haar geraadpleegde gedragsdeskundigen geen contra-indicaties zien, kon de directie naar het voorlopig oordeel van de
voorzitter in redelijkheid tot haar besluit komen en had verzoeker gevolg moeten geven aan de aan hem gegeven opdracht. Dat door de opstelling van verzoeker de directie bij wijze van disciplinaire straf vervolgens alleen nog maar tot strafcelplaatsing
kon besluiten (verzoeker weigert immers op de eigen meerpersoonscel te worden geplaatst, terwijl gedwongen plaatsing aldaar tot grote (orde)problemen zou kunnen leiden) komt voor zijn eigen rekening en risico.
Het verzoek zal daarom worden afgewezen.
3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.
aldus gegeven door mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 24 juni 2010
secretaris voorzitter