Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1060/GA, 17 augustus 2010, beroep
Uitspraakdatum:17-08-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/1060/GA

betreft: [klager] datum: 17 augustus 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 7 april 2010 van de beklagcommissie bij de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan de IJssel,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde gevangenis in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het niet verzenden van stukken naar de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft duidelijk aangegeven waar de stukken naartoe moesten en waarom er (ook) naar de RSJ gefaxt moest worden. Het afdelingshoofd heeft dit verhaal duidelijk begrepen en zegt dat het bureau selectie- en detentiebegeleiding (b.s.d.) een fout
heeft
gemaakt. Klager wil compensatieverlof. Het moment dat klager verlof wilde was een heel belangrijk moment voor hem en hij had om schorsing willen verzoeken.

De directeur heeft in beroep volhard in het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt.

3. De beoordeling
Klager stelt dat hij een schorsingsverzoek alsmede een klaagschrift in wilde dienen. Daartoe heeft hij verzocht de stukken te faxen naar zowel de RSJ als de commissie van toezicht van de p.i. Tilburg. Naar als vaststaand kan worden aangenomen zijn de
stukken uitsluitend naar de commissie van toezicht van de p.i. Tilburg gefaxt.
Uit de brief van klager van 21 december 2009, gevoegd bij de afwijzende beschikking van de directeur van de PI Tilburg met betrekking tot het aangevraagde algemeen verlof blijkt dat klager met die brief bedoelde zowel in beklag te gaan als te verzoeken
om schorsing van de beslissing van de directeur. Ook staat het faxnummer van de RSJ bovenaan deze brief vermeld.
De beroepscommissie acht daarmee voldoende aannemelijk dat klager inderdaad heeft aangegeven dat de stukken naar genoemde twee instanties gefaxt dienden te worden.
De directeur geeft aan dat de stukken door tussenkomst van het hoofd van de afdeling zijn overgebracht naar het b.s.d. alwaar de stukken conform hetgeen op de beschikking staat zijn gefaxt. Tijdens deze gang van zaken is het blijkbaar ergens in de
communicatie mis gegaan, welke fout niet aan klager te wijten is en valt onder de verantwoordelijkheid van de directeur.
De beroepscommissie zal het beroep dan ook gegrond verklaren, de beslissing van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren.
Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. Deze kan er, anders dan klager blijkens het beroepschrift kennelijk meent, niet in bestaan dat klager alsnog verlof wordt verleend.
In
dit verband overweegt de beroepscommissie dat klager tegen de weigering van het verlof beklag heeft kunnen doen (hetgeen hij ook heeft gedaan), zodat in die procedure ten gronde de aanspraak van klager op verlof kan worden beslist.
De beroepscommissie zal de tegemoetkoming vaststellen op € 10,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 10,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.J.G. Bleichrodt, voorzitter, mr.M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 17 augustus 2010

secretaris voorzitter

Naar boven