Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1233/GA, 30 september 2010, beroep
Uitspraakdatum:30-09-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/1233/GA

betreft: [klager] datum: 30 september 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.B. Brouwer, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 21 april 2010 van de beklagcommissie bij de gevangenis Dordrecht

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 27 augustus 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager en [...], vestigingsdirecteur van de gevangenis Dordrecht. De raadsman van klager, mr. M.B. Brouwer, heeft schriftelijk
laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een strafcel wegens oneerbaar seksueel gedrag.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De beklagcommissie is ten onrechte afgegaan op de inhoud van de rapportage van 18 maart 2010. Klagers lezing van het gebeuren is niet
weerlegd.
Klager vindt het vervelend wat er heeft plaatsgevonden, maar heeft geen suggestieve of provocerende opmerkingen gemaakt. Klager vindt het opmerkelijk dat de rapporteur niets heeft vermeld over wat klager volgens haar gezegd zou hebben, terwijl dat wel
provocerend zou zijn.
Klager moest voor een onderzoek in de liesstreek door de verpleegkundige zijn broek en onderbroek uitdoen. Hij kreeg toen een erectie. Na de eenzijdige beëindiging van het gesprek moest klager de kamer verlaten. Klager gaf daar gehoor aan, maar hij had
op dat moment een erectie. Voor de medegedetineerden op de gang zou dat erg vreemd overkomen. Bij hen zou de gedachte kunnen onstaan dat klager en de rapporteur seksuele handelingen hebben verricht. Dit wilde klager juist voorkomen en hij heeft daarbij
ongelukkigerwijs over zijn broek gewreven om te laten zien dat hij nog een erectie had. Hij heeft zijn broek niet naar beneden gedaan. Het rapport van de verpleegkundige klopt niet.
Klager vindt het vreemd dat de rapporteur niet direct op de rode knop heeft gedrukt als zij zich vervelend benaderd voelde door klager. Het rapport is pas later aangezegd.
Klager vindt het vervelend wat er is gebeurd, maar is van mening dat een en ander op absurde wijze uit zijn verband is getrokken. De verpleegkundige heeft het rapport niet aangezegd. Na het luchten werd klager medegedeeld dat hij zeven dagen strafcel
kreeg. De volgende dag kwam de directeur langs in de strafcel. Klager wist niet waarvoor hij in de strafcel werd geplaatst. Hij had wel een vermoeden.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De directeur sluit zich aan bij de verklaring van de verpleegkundige. Klager kwam op consult bij de medische dienst voor een onderzoek in de
liesstreek. Het was de bedoeling dat de onderbroek van klager aan zou blijven. Een onderzoek aan de geslachtsdelen vindt door de arts plaats. Het komt vaker voor dat gedetineerden een erectie krijgen tijdens een onderzoek. De verpleegkundige had echter
niet het idee dat klager meewerkte aan een oplossing. Dit incident is van een andere aard dan normaal. Klager is eerder op 7 mei 2010 gesanctioneerd voor exhibitionistisch gedrag. Na een oproep voor een telling bleef klager in zijn cel met in zijn hand
zijn geslachtsdeel respectievelijk een tijdschrift.
Aan klager is een straf opgelegd omdat hij geen gehoor heeft gegeven aan een opdracht van de verpleegkundige. Het incident heeft een behoorlijke impact gehad op de verpleegkundige.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 51, eerste lid, onder a jo. artikel 50, eerste lid, van de Pbw kan de directeur aan een gedetineerde een disciplinaire straf van opsluiting in een strafcel opleggen voor feiten die onverenigbaar zijn met de orde of de veiligheid in
de inrichting dan wel met de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming. De ambtenaar of medewerker die vorenbedoelde feiten constateert, deelt dit de gedetineerde mede.
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is echter vast komen te staan dat klager het verslag niet is aangezegd. Tevens is naar voren gekomen dat klager reeds op 18 maart 2010 in afzondering is geplaatst zonder dat hem de reden duidelijk was
gemaakt. De directeur heeft klager pas de volgende dag in zijn strafcel gesproken en de disciplinaire straf is ook op die datum opgelegd. Uit de stukken en uit de door de directeur gegeven toelichting blijkt niet dat gebruik is gemaakt van de
mogelijkheid van bewaardersarrest zoals bedoeld in artikel 24, vierde lid, van de Pbw. Gelet op het vorenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat aan de beslissing dusdanige gebreken kleven dat deze niet in stand kan blijven. Het beroep zal
derhalve gegrond worden verklaard en de beslissing zal worden vernietigd. Nu de rechtsgevolgen van de te vernietigen beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, zal de beroepscommissie aan klager een tegemoetkoming toekennen. De beroepscommissie stelt
deze vast op € 70,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 70,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 30 september 2010

secretaris voorzitter

Naar boven