Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1148/TA, 23 september 2010, beroep
Uitspraakdatum:23-09-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/1148/TA

betreft: [klager] datum: 23 september 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van FPC Oldenkotte te Rekken, verder te noemen de inrichting,

partieel gericht tegen een uitspraak van 19 april 2010 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 augustus 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman, mr. D.W.H.M. Wolters, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], juridisch
medewerker.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag - voor zover in beroep aan de orde - betreft het niet toekennen van rente over het tegoed op de interne spaarrekening van klager.

De beklagcommissie heeft dit beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Conform de Regeling beloning verpleegden is de inrichting verplicht tot het uitbetalen van een minimumbedrag van € 59,75 per
maand. Daarnaast is in artikel 46 van de Bvt en het Besluit vergoeding werkzaamheden vastgesteld dat een patiënt minimaal € 1,= per gewerkt uur moet kunnen verdienen. In de inrichting ligt dit bedrag op € 2,-. Bovenop deze beloning bouwen de patiënten
een bedrag aan resocialisatiegeld op. € 0,40 wordt intern gereserveerd ten behoeve van de resocialisatie. Tot het moment van vrijmaken is dit een fictief bedrag. Er staat dus geen geld op een spaarrekening voor de betreffende patiënt. De patiënt ziet
het bedrag op het moment dat hij voldoet aan de voorwaarden voor vrijmaking van het resocialisatiegeld. Het gegeven dat de inrichting rente zou ontvangen over het resocialisatiegeld van de patiënten is dus onjuist.
Tot 1 januari 2009 hadden de patiënten een externe spaarrekening bij de ABN/AMRO. Dat is thans niet meer mogelijk, omdat de bank eist dat de patiënten fysiek aanwezig moeten zijn bij het openen van de rekening. Dat zou alleen maar kunnen in het kader
van verlof. De rente die over 2009 is ontvangen is, is in verband met een crisissituatie nog niet overgemaakt. De inrichting is bezig dit op korte termijn te regelen. Ter compenstatie en bij wijze van overgangssituatie krijgen alle patiënten een hoger
uurloon. Hierin is de rentevergoeding verdisconteerd. Dit zal echter worden veranderd. Thans wordt gekeken of een renteregeling mogelijk is. Dit zal dan weer leiden tot een verlaging van het uurloon. Ook mensen die geen interne spaarrekening hebben,
krijgen thans de hogere beloning.

Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager verbaast zich over de telkens wijzigende standpunten van de inrichting. In de huisregels van FPC Oldenkotte wordt onder eigen geld ook
spaargeld verstaan. Het standpunt dat de rentevergoeding verdisconteerd is in een hogere beloning vind klager nergens terug. Een goed beheer brengt met zich mee dat over het geld rente wordt vergoed.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Over een interne spaarrekening dient door de inrichting rente te worden vergoed. De omstandigheid dat aan
alle patiënten een hoger uurloon wordt toegekend dan het wettelijk vastgestelde uurloon doet daaraan niets af. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. dr. E.J. Hofstee, voorzitter, drs. B. van Dekken en mr. A. van Waarden, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 23 september 2010

secretaris voorzitter

Naar boven