Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1645/GA, 23 september 2010, beroep
Uitspraakdatum:23-09-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/1645/GA

betreft: [klager] datum: 23 september 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 4 juni 2010 van de beklagcommissie bij de locaties Esserheem en Norgerhaven te Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locaties in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beslissing van de directeur van 6 april 2010 inhoudende de afwijzing van een verzoek om verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
De plaatsvervangend vestigingsdirecteur was niet bevoegd om te beslissen over de verlofaanvraag. Klager kreeg geen afschriften van het Openbaar Ministerie (O.M.) en moest zich voor stukken richten aan de directeur. Er is geen advies aangevraagd voor
klagers verlofaanvraag. Ook is de gegeven argumentatie niet voldoende voor verlofafwijzing. De datum van het negatieve advies is veranderd van 13 november 2009 in april 2010. Er is sprake van valsheid in geschrifte. Ook is de handtekening niet van de
directeur.

De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagcommissie. De directie heeft een inschatting gemaakt van de risico’s verbonden aan de toewijzing van een verlof. Daarbij is mede het O.M. geraadpleegd. Het O.M. heeft daarop geantwoord met een
eerder gegeven advies. Het O.M. heeft twee contra-indicaties genoemd, namelijk klagers eerdere onttrekking aan zijn detentie en een openstaande ontnemingsmaatregel. De directie vindt dit advies niet onredelijk gezien de lange duur van de onttrekking.
Tevens wordt verwezen naar een proces-verbaal van de Koninklijke marechaussee voor klagers verzet tegen zijn arrestatie. Gezien het gevaar voor onttrekking is het verlofverzoek afgewezen. Over een nieuw adviesverzoek kan de directie geen mededeling
doen
omdat zij sinds klagers invrijheidstelling op 23 juli 2010 geen toegang meer heeft tot die informatie. De directeur merkt op dat er geen twijfel bestaat over de handtekening op het verweerschrift van 19 april 2010.

3. De beoordeling
Uit de stukken komt naar voren dat klager zich ruim drie jaar lang heeft onttrokken aan zijn detentie en dat hij toen in het buitenland verbleef. De beroepscommissie is van oordeel dat dit kan worden aangemerkt als een contra-indicatie voor
verlofverlening en dat dit, mede gezien het advies van de Advocaat-Generaal van het ressortsparket Leeuwarden, een afwijzing van klagers verlofaanvraag kan rechtvaardigen. Derhalve kan de beslissing van de directeur van 6 april 2010, bij afweging van
alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder a en d van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal dan ook ongegrond
worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 23 september 2010

secretaris voorzitter

Naar boven