Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0755/GV, 7 april 2010, beroep
Uitspraakdatum:07-04-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/755/GV

betreft: [klager] datum: 7 april 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 29 januari 2010 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Zijn aanvraag voor omgekeerd bezoek aan zijn schoonvader is afwezen, terwijl de gezondheidstoestand van zijn schoonvader heel erg slecht is. In het advies van de dokters en het ziekenhuis staat duidelijk
dat
zijn schoonvader klager niet in de inrichting kan bezoeken.
De situatie is voor klager erg emotioneel. Hij wil graag zijn schoonvader zien die momenteel zwaar verlamd is.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Artikel 25 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, hierna de Regeling, geeft de mogelijkheid tot omgekeerd bezoek, maar een schoonvader valt niet onder de categorie te bezoeken personen. Om die reden is klagers verzoek afgewezen. Klagers
voorlopige einddatum is gesteld op 10 juni 2014.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichtingen Veenhuizen heeft op grond van de Regeling negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De medisch adviseur van het ministerie van Justitie heeft positief geadviseerd terzake van de verlofaanvraag.

3. De beoordeling
Klager heeft hoger beroep ingesteld tegen een veroordeling tot gevangenisstraf van negen jaar, met aftrek, in verband met opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 van de Opiumwet gegeven verbod. Zijn voorlopige einddatum is thans bepaald op
10 juni 2014.

Op grond van artikel 25 van de Regeling kan verlof worden verleend voor een bezoek aan een niet tot reizen in staat zijnde levenspartner, kind en ouder, indien deze wegens medische of psychische belemmeringen niet in staat is de inrichting te bezoeken
en de gedetineerde gedurende drie maanden niet heeft kunnen ontmoeten.
Klager heeft incidenteel verlof aangevraagd om zijn schoonvader te bezoeken.
De medisch adviseur van het ministerie van Justitie heeft positief geadviseerd terzake van het omgekeerde bezoek.
Nu het geen bezoek betreft van de levenspartner, kind of ouder van klager, biedt artikel 25 geen grondslag voor het toekennen van incidenteel verlof. Op grond van artikel 23 van de Regeling kan incidenteel verlof worden verleend voor een bezoek aan een
in levensgevaar of ernstige psychische nood verkerende levenspartner, kind, ouder, broer, zuster, grootouder of schoonouder van de gedetineerde. Gesteld noch gebleken is dat een dergelijke situatie zich thans voordoet. Gelet op het vorenstaande kan de
beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 7 april 2010.

secretaris voorzitter

Naar boven