Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1104/GA, 16 september 2010, beroep
Uitspraakdatum:16-09-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Vermissing  v

Uitspraak

nummer: 10/1104/GA

betreft: [klager] datum: 16 september 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 9 april 2010 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 9 augustus 2010, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel, is klager gehoord.
De directeur van de p.i. Krimpen aan den IJssel heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de vermissing van goederen bij gelegenheid van de overplaatsing naar FPC Oostvaarderskliniek te Almere

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft de doos, waarin het door de inrichting ingepakte schilderij is verzonden, meegenomen naar de zitting en toont die doos aan de beroepscommissie. Klager had eerder zelf twee dozen met eigendommen ingepakt. De doos die hij aan de
beroepscommissie heeft getoond is gemaakt door het personeel van de inrichting. Het is juist dat hij twee dozen heeft ontvangen, namelijk één doos die door klager was ingepakt en de door het personeel samengestelde doos. Voor die twee dozen heeft hij
ook voor ontvangst getekend. Klager mist dus de inhoud van één van de door hem zelf ingepakte dozen. De beide door hem ingepakte dozen zaten vol met zijn eigendommen. Toen klager die dozen inleverde bij de badafdeling is niet gesproken over een
paklijst. Men wilde daar toen de door klager ingepakte dozen niet dichtplakken.

3. De beoordeling
Uit hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, is voldoende aannemelijk geworden dat klager in de p.i. Krimpen aan den IJssel twee door hem zelf ingepakte dozen en een niet ingepakt schilderij bij de badafdeling heeft aangeboden voor vervoer naar de
Oostvaarderskliniek. Klager heeft dit standpunt al bij de beklagcommissie ingenomen. Nu door de directeur niet is weersproken dat het niet ingepakte schilderij buiten aanwezigheid van klager is ingepakt door inrichtingsmedewerkers en er vervolgens twee
dozen naar de Oostvaarderskliniek zijn verzonden, is klagers verklaring omtrent de vermissing van (op zijn minst) de inhoud van één doos voldoende aannemelijk. Dat maakt dat de directeur van de p.i. Krimpen aan den IJssel verantwoordelijk moet worden
gehouden voor die vermissing. Om die reden kan de uitspraak van de beklagcommissie niet in stand blijven en dient het beklag alsnog gegrond te worden verklaard.

Nu de gevolgen niet (zonder meer) ongedaan gemaakt kunnen worden, acht de beroepscommissie termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming. Onder omstandigheden kan in de hoogte van de toegekende tegemoetkoming tevens een vergoeding van
geleden schade worden verrekend. Daarbij is dan wel vereist dat die schade en de hoogte daarvan op eenvoudige wijze kan worden vastgesteld. Daarvan is hier geen sprake nu onvoldoende gespecificeerd is aangegeven welke voorwerpen worden vermist en wat
de
waarde daarvan zou zijn. De beroepscommissie zal daarom de tegemoetkoming slechts toekennen voor het door klager ondervonden ongemak. Zij zal de hoogte daarvan vaststellen op € 25,=.
Ten overvloede overweegt de beroepscommissie dat klager zich met betrekking tot de geleden schade kan wenden tot de directeur van de p.i. Krimpen aan den IJssel met een verzoek om schadevergoeding dan wel dat hij een vordering daartoe kan instellen bij
de burgerrechter.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 25,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, mr. dr. H.K. Fernandez Mendes en mr. H. Heijs, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 16 september 2010

secretaris voorzitter

Naar boven