Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1129/GA, 16 september 2010, beroep
Uitspraakdatum:16-09-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Vermissing  v

Uitspraak

nummer: 10/1129/GA

betreft: [klager] datum: 16 september 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 12 april 2010 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Alphen aan den Rijn,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 9 augustus 2010, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel, is klager, bijgestaan door zijn raadsman [...], gehoord.
De directeur van de p.i. Alphen aan den Rijn heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen en daarbij een nadere reactie op het beroep van klager gegeven.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de vermissing van een waterkoker bij gelegenheid van een overplaatsing vanuit de p.i. Lelystad naar de p.i. Alphen aan den Rijn.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager had tijdens zijn verblijf in de p.i. Amsterdam Over-Amstel een waterkoker gekocht. Die waterkoker heeft hij vervolgens vanuit Amsterdam, meegenomen naar de p.i. Lelystad. Bij gelegenheid van zijn volgende overplaatsing zijn klagers eigendommen,
waaronder de waterkoker, naar Alphen aan den Rijn vervoerd. Klager heeft in Lelystad getekend voor ontvangst van zijn eigendommen, waaronder ook voor de waterkoker. Die waterkoker is vervolgens, omdat hij nog verzegeld diende te worden, achterbleven op
de badafdeling. In Lelystad hoefde de waterkoker niet verzegeld te worden. Vervolgens is klagers waterkoker verdwenen. De omstandigheid dat klager zo stellig is in zijn verklaring dat hij de waterkoker in Alphen aan den Rijn heeft gezien, geeft aan dat
het hem om het principe gaat. Hij heeft het gevoel voor leugenaar uitgemaakt te worden en dat wil hij niet. Klager verzoekt om gegrondverklaring van zijn beklag.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – schriftelijk, zakelijk weergegeven – toegelicht.
De directeur heeft, naar aanleiding van de stelling van klager dat hij over een waterkoker beschikte bij zijn vertrek uit de p.i. Lelystad, contact opgenomen met een medewerker van de badafdeling aldaar. Daaruit kwam naar voren dat klager bij
binnenkomst in Lelystad inderdaad beschikte over een waterkoker. Niet werd daaruit echter duidelijk dat klager bij zijn vertrek uit Lelystad ook over die waterkoker beschikte. Klager heeft toen zijn eigendommen zelf ingepakt en de inhoud van de dozen
is
door de medewerker van de badafdeling niet geregistreerd. Bij binnenkomst in Alphen aan den Rijn heeft klager voor ontvangst van zijn eigendommen getekend. Op de betreffende lijst staat die waterkoker niet vermeld, zodat er vanuit kan worden gegaan dat
die waterkoker zich niet in de aangeleverde dozen heeft bevonden.

3. De beoordeling
De vraag die in deze dient te worden beantwoord is of aannemelijk is dat klager bij zijn vertrek vanuit de p.i. Lelystad een waterkoker in zijn bezit had, of die waterkoker zich in (een van) de dozen bevond die voor transport naar de p.i. Lelystad zijn
aangeboden en of die waterkoker in Alphen aan den Rijn is aangekomen en daar (vervolgens) is verdwenen.
De beroepscommissie beantwoordt die vraag ontkennend. Klager heeft zijn eigendommen zelf heeft ingepakt in dozen, hetgeen impliceert dat de p.i. Lelystad niet heeft kunnen registreren wat er in die dozen zat. Die dozen zijn vervolgens overgebracht naar
de p.i. Alphen aan de Rijn. Klager heeft daar voor ontvangst van zijn eigendommen, zoals gespecificeerd op de zogenaamde overplaatsingslijst van 26 januari 2010, getekend. Het vorenstaande in onderling verband en samenhang bezien maakt het standpunt
van
de directeur, inhoudende dat die waterkoker niet in Alphen aan den Rijn is ontvangen, voldoende aannemelijk. De omstandigheid dat klager bij binnenkomst in de p.i. Lelystad op 18 juni 2008 over die waterkoker heeft beschikt, doet daaraan niet af.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan daarom - voor zover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, mr. dr. H.K. Fernandez Mendes en mr. H. Heijs, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 16 september 2010

secretaris voorzitter

Naar boven