Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1810/GB, 17 augustus 2010, beroep
Uitspraakdatum:17-08-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/1810/GB

Betreft: [klager] datum: 17 augustus 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. Kalle, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 21 juni 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem uit de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) locatie Nederhof te Middelburg te plaatsen ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 16 september 2008 gedetineerd. Hij verbleef in de z.b.b.i. locatie Nederhof te Middelburg. Van daaruit is hij overgeplaatst naar het huis van bewaring Torentijd te Middelburg en vervolgens op 27 mei 2010 overgeplaatst naar de
gevangenis
Torentijd te Middelburg.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep, kort weergegeven, als volgt toegelicht.
Klager betwist de uitkomsten van de urinecontrole en de conclusie die daaruit wordt getrokken. Klager heeft geen drugs gebruikt.
De beslissing is onvoldoende gemotiveerd. Er wordt slechts melding gemaakt van resultaten van een urineonderzoek. Er wordt niet uitgelegd waarom men fraude of drugsgebruik vermoedt en waarom dat tot uitplaatsing dient te leiden. Welke grond uit de wet
of regelgeving hieraan ten grondslag ligt, is niet duidelijk. Dit betreft een motiveringsgebrek.
De uitkomsten van de urinecontrole en van het herhalingsonderzoek zijn niet aan klager verstrekt of kenbaar gemaakt. Klager betwist dan ook de uitvoering en de uitkomsten hiervan. Nu de uitkomsten niet bij de beslissing zijn gevoegd en derhalve niet
gecontroleerd kunnen worden, dient de beslissing te worden vernietigd. Voorts dient de beslissing te worden vernietigd omdat klager niet in staat is gesteld een herhalingsonderzoek uit te laten voeren. Ook wenst klager een bevestigingsonderzoek uit te
laten voeren, hetgeen niet is gebeurd en waartoe hij niet in de gelegenheid is gesteld. Dit alles is in strijd met de regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen.
Klager heeft geen drugs gebruikt. Verder onderzoek had dit aan kunnen tonen. Het was de dag van het verlof een warme, broeierige dag en klager had veel gedronken. Dit heeft de test beïnvloed, dan wel dient er een andere medische oorzaak te zijn. Er
zijn
geen aanwijzingen dat klager eerder heeft gefraudeerd en drugs heeft gebruikt tijdens zijn detentie of verlof.
De bijzondere omstandigheden maken dat de beslissing prematuur en onvoldoende zorgvuldig is genomen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
De uitslagen van een urinecontrole hebben een positieve score op het gebruik van THC en een te laag kreatinine-gehalte aangetoond. Dit wordt gelijk gesteld met het gebruik van harddrugs en is bepalend geweest voor de uitplaatsing z.b.b.i. Het
bevestigingsonderzoek heeft de fraude (verdunning van de urinecontrole) bevestigd. De in beroep aangevoerde argumenten geven geen aanleiding tot herziening van de genomen beslissing.
Het selectieadvies is opgemaakt onder verantwoordelijkheid van de directeur van de inrichting. Indien hierin procedurefouten zijn opgetreden valt dit onder diens verantwoordelijkheid.

4. De beoordeling
In het selectieadvies staat onder meer dat er op 9 mei 2010 een urinecontrole is afgenomen die bij onderzoek scoorde op THC 75 en een zeer laag kreatinine-gehalte had van 1.22. Voorts wordt vermeld dat de uitslag van het bevestigingsonderzoek aangeeft
dat er in de urine cannabisstoffen waren gevonden en dat de urine verdund was. Nu klager noch tegen de uitslag van de urinecontrole noch tegen de als gevolg daarvan aan hem opgelegde ordemaatregel van afzondering voor de duur van zeven dagen in beklag
is gegaan mag in redelijkheid worden uitgegaan van de juistheid van die uitslag. De selectiefunctionaris kon dan ook uitgaan van de juistheid van de door de inrichting aan hem verstrekte informatie. Op grond van deze informatie kon de
selectiefunctionaris concluderen dat klager niet langer geschikt is voor verblijf in een z.b.b.i. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, dan ook
niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.A.G. Rutten, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 17 augustus 2010

secretaris voorzitter

Naar boven