Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0848/GB, 17 augustus 2010, beroep
Uitspraakdatum:17-08-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/848/GB

Betreft: [klager] datum: 17 augustus 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. P.S.A. Bovens, namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 17 maart 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klaagster is op 2 augustus 2010 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klaagster gericht tegen de beslissing haar over te plaatsen naar de gevangenis/ISD voor vrouwen te Zwolle ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klaagster is sedert 10 augustus 2009 gedetineerd. Zij verbleef in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) Nieuwersluis. Op 19 februari 2010 is zij overgeplaatst naar de gevangenis/ISD voor vrouwen te Zwolle, waar een regime van algehele gemeenschap
geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klaagster is het beroep als volgt toegelicht.
De overplaatsing is buitenproportioneel. Tijdens eerdere verloven is klaagster steeds tijdig teruggekeerd en ook voor het overige heeft zij goed gedrag vertoond. Haar enkele mededeling op de afdeling visitatie, dat zij niet terug zou komen van verlof,
was slechts ingegeven door de situatie ter plaatse en niet gegrond op enige intentie.
Op grond van het aantreffen van een telefoon op cel is niet alleen besloten tot overplaatsing, maar ook nog eens tot niet-geschiktheid voor een b.b.i. De combinatie van beide maatregelen is buitenproportioneel.
Voorts meent klaagster dat de stelling dat er andere zaken op haar cel zijn gevonden onjuist is. Overigens wordt niet nader aangegeven om welke diverse andere zaken het zou gaan.
De bestreden beslissing is dan ook op onjuiste gronden en in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel en motiveringsbeginsel genomen.

3.2. Door klaagster is daaraan het volgende toegevoegd.
Het klopt dat er een telefoon op klaagsters cel is gevonden. Hiervoor is zij dan ook gestraft en daar heeft ze vrede mee. Het gaat om de leugens, de dingen die erbij zijn verzonnen. Het is niet eerlijk dat klaagster wordt beschuldigd van diefstal.
Klaagster heeft nooit iets gestolen in de inrichting. De plaatsing in de isoleercel was al voldoende straf. De straf is zwaarder gemaakt doordat er zoveel bij is verzonnen. Klaagster had geen spullen op cel die zij daar niet mocht hebben.
De kaars heeft zij gekregen en heeft zij niet eens gebruikt. Deze kaars is toevallig bij haar gevonden. Driekwart van de gedetineerden heeft een kaars op cel. Klaagster vraagt zich af waarom zij wel wordt gestraft en de rest niet.
Klaagster mocht de wekkerradio meenemen op verlof, dit heeft zij op de afdeling gevraagd.
Wat betreft het brood geeft klaagster aan dat zij en zes anderen van 8.00 uur tot 15.00 uur hadden gewerkt en geen pauze hadden genomen. Zij hadden honger en namen daarom brood mee terug naar hun cel. Het brood zou anders toch worden weggegooid.
Klaagster vindt het gek dat er straf gegeven wordt voor het meenemen van brood door iemand die nog niet heeft gegeten.
Klaagster is eerder op verlof geweest en keurig teruggekomen. De uitspraak dat zij niet meer terug zou komen was een reactie op wat er werd gezegd. Zij heeft nooit de intentie gehad niet terug te komen. Klaagster heeft twee kinderen en wil niet haar
hele leven achterom hoeven te kijken.
Klaagster geeft verder aan dat men zegt dat zij ongeschikt is voor een beperkt beveiligde inrichting, maar dat dat nergens op slaat. Zij heeft nog nooit eerder een rapport gehad. Er gebeuren bovendien zoveel dingen die niet mogen.

3.3. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De leiding van de b.b.i. heeft verzocht klaagster uit te plaatsen wegens het bezitten van een mobiele telefoon en etenswaren en het feit dat zij had aangegeven niet terug te zullen keren van haar verlof. Genoemde zaken zijn naar het oordeel van de
selectiefunctionaris reden om klaagster in een gesloten inrichting te plaatsen. Klaagster was nadrukkelijk op de hoogte van het feit dat dit soort zaken niet toelaatbaar zijn. Zij heeft met bovengenoemde nadrukkelijk aangetoond niet in de juiste
inrichting te zitten. Gedetineerden die in een b.b.i. verblijven dienen met de daar aangeboden vrijheden om te kunnen gaan. Dit was bij klaagster niet het geval.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis/ISD voor vrouwen te Zwolle is een inrichting voor vrouwen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klaagster, die in hoger beroep is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. In het selectieadvies wordt onder meer aangegeven dat klaagster een mobiele telefoon in haar bezit had en dat zij zou hebben gezegd niet terug te zullen keren van verlof. Dit is op geen enkele wijze te verenigen met het open karakter van een
b.bi. en de mate van vertrouwen die men daarbij in de aldaar verblijvende gedetineerden moet kunnen hebben. Op grond van de informatie in het selectieadvies kon de selectiefunctionaris dan ook in redelijkheid concluderen dat klaagster niet langer
geschikt is voor verblijf in een b.b.i. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.A.G. Rutten, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 17 augustus 2010

secretaris voorzitter

Naar boven