Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0966/GA, 27 juli 2010, beroep
Uitspraakdatum:27-07-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/966/GA

betreft: [klager] datum: 27 juli 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.J. Paans, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 22 februari 2010 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Alphen aan den Rijn,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 juli 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Overamstel, zijn gehoord klager en zijn raadsvrouw mr. S.J. Paans.

De directeur van p.i. Alphen aan den Rijn heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder tv en met intrekking van het eerstvolgende verlof wegens een urinecontrole die positief is bevonden op THC.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De beklagcommissie is ervan uitgegaan dat klager voor de derde keer in drie maanden in verband met drugs een disciplinaire straf is opgelegd. Het was echter de tweede keer. Dat de medegedetineerde [...] in een zelfde situatie een lagere straf is
opgelegd, is niet betwist door de directeur. Door de directeur is niet gesteld dat de persoonlijke omstandigheden reden gaven om van de richtlijn als vermeld in het drugsontmoedigingsbeleid af te wijken. De directeur had dit moeten motiveren.
Verwezen wordt naar de uitspraak van de beroepscommissie 08/3375/GA van 10 juni 2009.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt schriftelijk toegelicht.
Het is juist dat er geen sprake is geweest van drie disciplinaire straffen in verband met drugs. De directeur heeft dit ook niet gesteld. Uit de uitspraak van de beklagcommissie blijkt dat de beklagcommissie dit zo heeft geïnterpreteerd.
Klager had voor de tweede maal rapport ontvangen voor een softdruggerelateerde overtreding binnen drie maanden. In de tabel sanctionering bij gebruik softdrugs van het drugsontmoedigingsbeleid staat dat dit bestraft wordt met vijf dagen afzondering in
de eigen verblijfsruimte zonder tv en intrekking van het eerstvolgende verlof. Deze straf is een standaardstraf en gezien de situatie niet onredelijk.
Dat een medegedetineerde een andere straf heeft gekregen, is voor deze zaak niet relevant.

3. De beoordeling
Klager is een disciplinaire straf opgelegd, omdat hij positief had gescoord op het gebruik van softdrugs. Binnen een periode van drie maanden was hem eerder een disciplinaire straf opgelegd in verband met het frauderen met een urinecontrole.

In het sanctiemodel dat is opgenomen in het drugsontmoedigingsbeleid van 2008 wordt bij een tweede softdruggerelateerd feit binnen drie maanden een disciplinaire straf van vijf dagen afzondering in een andere verblijfsruimte dan een strafcel zonder
tv,
met intrekking van het eerstvolgende verlof vermeld. Klager is derhalve conform het beleidskader een standaardstraf opgelegd.

Met betrekking tot het beroep op het gegeven dat een medegedetineerde een lagere straf is opgelegd, overweegt de beroepscommissie dat voor haar in deze het voornoemde beleidskader richtinggevend is en dat het enkele gegeven dat een medegedetineerde een
lagere straf is opgelegd onvoldoende grond vormt om de gestelde rechtsongelijkheid te doen vaststaan.

Gelet op het bovenstaande zal de beroepscommissie het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen, met wijziging van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met wijziging van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. dr. U. van de Pol, voorzitter, dr. mr. L.M. Moerings en mr. A.T. Bol, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 27 juli 2010

secretaris voorzitter

Naar boven