Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2097/GV, 24 augustus 2010, beroep
Uitspraakdatum:24-08-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/2097/GV

betreft: [klager] datum: 24 augustus 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. F.A. Dronkers, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 19 juli 2010 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman, mr. F.A. Dronkers, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De raadsman van klager behartigt de belangen van klager in een aantal omvangrijke en complexe zaken. Tegen klager loopt een ontnemingsvordering voor een zeer aanzienlijk bedrag. De ontnemingsprocedure
zal spoedig door de rechtbank worden behandeld. Er bestaat derhalve een noodzaak tot een uitgebreide voorbespreking op korte termijn. Daarnaast zijn er verschillende civiele procedures tegen klager aanhangig. In verband met deze zaak dient de raadsman
op 21 juli 2010 bij de rechtbank te Roermond te concluderen voor antwoord in een incident tot voeging/tussenkomst. De raadsman van klager wil een opgesteld processtuk met klager op kantoor bespreken. Aangezien een zeer omvangrijk dossier onderdeel
uitmaakt van deze civiele procedure, was een bespreking op kantoor noodzakelijk. De afspraak was gepland op 20 juli 2010 om 10.00 uur. De afspraak was schriftelijk aan klager bevestigd teneinde verantwoording af te leggen en om toestemming te
verkrijgen. Eerder was om deze reden toestemming verleend. De toestemming werd echter niet verleend. Klager werd mondeling medegedeeld dat hij zijn raadsman in het weekend diende te bezoeken. Tevergeefs is duidelijk gemaakt dat het advocatenkantoor
gedurende het weekend niet geopend is en dat uiterlijk op 20 juli 2010 met de raadsman gesproken moest worden. De belangen van klager zijn derhalve niet zorgvuldig gewogen.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Het verzoek om incidenteel verlof is afgewezen, omdat klager wekelijks regimair verlof geniet. Bovendien heeft de raadsman van klager de mogelijkheid om klager in de inrichting te
bezoeken. Op grond van artikel 21, tweede lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting is besloten het verzoek af te wijzen. De inrichting geeft aan, dat klager goed gefunctioneerd heeft in de korte periode dat hij in de z.b.b.i.
verblijft.

De directeur van de z.b.b.i. Te Roer te Roermond heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vijf jaar met aftrek, wegens diefstal onder verzwarende omstandigheden. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 30 september 2011.

Krachtens artikel 21, eerste lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling), kan incidenteel verlof worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn
aanwezigheid noodzakelijk is. Op grond van het derde lid van artikel 21 wordt incidenteel verlof niet verleend indien de gedetineerde in aanmerking komt voor regimesgebonden verlof en het beoogde bezoek in dat kader kan worden afgelegd.

De beroepscommissie stelt voorop, dat gelet op de duur van de aan klager opgelegde vrijheidstraf en artikel 32, tweede lid, onder l, van de Regeling, in casu uitsluitend de Minister bevoegd is een beslissing te nemen op een verzoek tot incidenteel
verlof. Mede om die reden kan geen betekenis worden toegekend aan het feit dat de directeur van de z.b.b.i. De Roer een eerder verzoek om incidenteel verlof heeft toegewezen.
De beroepscommissie is van oordeel dat ter voorbereiding van de civiele procedures klager een belang heeft deze met zijn raadsman te bespreken. Echter, onvoldoende aannemelijk is geworden dat deze bespreking enkel op het kantoor van de raadsman kan
plaatsvinden dan wel gedurende het regimaire verlof aldaar. De noodzaak voor een incidenteel verlof is niet aannemelijk geworden. De beroepscommissie is ambtshalve bekend met het feit dat in de penitentiaire inrichtingen voldoende ruimte en gelegenheid
bestaat voor besprekingen tussen raadslieden en gedetineerden, ook van zeer omvangrijke zaken. Gelet hierop kan de beslissing van de Minister, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het
beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. Th.E.M. Wijte en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 24 augustus 2010

secretaris voorzitter

Naar boven