Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1180/GA, 23 augustus 2010, beroep
Uitspraakdatum:23-08-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/1180/GA

betreft: [klager] datum: 23 augustus 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.G. Doornbos namens,

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 23 april 2010 van de beklagcommissie bij de locatie Norgerhaven te Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie op 19 juli 2010 gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad zijn gehoord klagers raadsman voornoemd en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de locatie Norgerhaven, bijgestaan door[...] en
[...],
stagiaires.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Een disciplinaire straf van opsluiting in een strafcel voor de duur van 14 dagen omdat tijdens een celinspectie de volgende voorwerpen zijn aangetroffen:
telefoonkaarten (34x€5 en 38x€10), diverse opladers, contant geld (€50), een wit pilletje, twee jerrycans met daarin een naar alcohol ruikende substantie en een grote hoeveelheid snoeren, contactdozen, coaxkabels en bureaulampen.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Wat het geld betreft: de broek was recentelijk ingevoerd en daar bleek een bedrag van €50,= in te zitten. Klager is na een incident samen met twee medegedetineerden in de isoleercel geplaatst. Er was sprake van bedreiging. Dat kan de aanleiding voor de
celinspectie zijn geweest. De directeur was daarnaast niet gediend van het gedrag van klager jegens vrouwelijk personeel. Klager heeft echter aangegeven dat het vrouwelijk personeel het hem onmogelijk maakte om zich normaal te gedragen. De huisregels
zijn pas op de zitting van de beklagcommissie naar voren gebracht. Klager verbleef al enige tijd in de inrichting en had veel telefoonkaarten verzameld. Daar is nooit eerder wat van gezegd. Klager heeft een aquarium, bureaulampen en snoeren laten
invoeren via het bad. Beetje bij beetje heeft klager spullen ingevoerd. Dat is steeds toegestaan door de inrichting. Op een gegeven moment zijn er teveel spullen. Klager had hiervoor eerst een waarschuwing kunnen krijgen, niet meteen een straf. Na zijn
overplaatsing naar de p.i. Leeuwarden zijn 16 colli nagestuurd. Dat is in Norgerhaven opgebouwd. In de p.i. Leeuwarden is meteen gezegd dat dat teveel spullen waren en is klager verteld hoeveel hij van welke spullen mocht hebben. Dat is tenminste
duidelijk. Met de jerrycans deed klager oefeningen, dat was ook al langer bekend bij het personeel. Er zat geen alcohol in. Klager heeft steeds gezegd dat hij niets afweet van het pilletje dat op cel is gevonden. Er is niet onderzocht wat het is. De
beklagcommissie heeft uitgebreid de standpunten genoteerd, maar de motivering van de beslissing is kort door de bocht en ongenuanceerd. Het personeel had klager eerst voor de spullen op zijn cel kunnen waarschuwen en het niet op een straf moeten laten
aankomen. Klager heeft veel nadeel ondervonden van zijn overplaatsing naar Leeuwarden, dat had meegewogen moeten worden bij de strafoplegging.

Door en namens de directeur is het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep als volgt toegelicht.
Het pilletje dat op klagers cel is aangetroffen is niet getest. Het was niet verstrekt door de medische dienst. De inhoud van de jerrycans is ook niet getest. De piw-er die de celinspectie uitvoerde heeft echter de dop van de jerrycans gedraaid en toen
was een duidelijke alcoholgeur te ruiken. Of de aangetroffen telefoonkaarten vol of leeg waren is niet getest. Dat doet er ook niet toe, het gaat om de hoeveelheid van de kaarten. Dit staat ook in de huisregels. Een grote hoeveelheid telefoonkaarten
kan
tot handel leiden. Of het personeel wist van de hoeveelheid spullen op klagers cel is niet duidelijk, maar regels zijn regels en de huisregels zijn kenbaar en duidelijk. De snoeren, kabels, contactdozen en bureaulampen zijn niet in eerste instantie
gezien. Na de eerste ontdekking en het horen van klager is een tweede celcontrole gedaan waarbij de kabels e.d. zijn gevonden. De directeur heeft dit zelf waargenomen en daarom zijn deze ook meegenomen in de strafoplegging. Klager had een verzoek
kunnen
indienen om meer dan de in de huisregels toegestane aantallen te mogen hebben, maar dat heeft hij niet gedaan. Er is één oplader toegestaan en er zijn diverse gevonden. Nadat het geld in de broek was aangetroffen, gaf klager pas aan het geld te willen
teruggeven. Er is geen stok gevonden om klager mee te slaan en hem weg te krijgen. Klager vertoonde eerder al afwijkend gedrag en had zichzelf daarmee boven de regels gesteld. Er is een incident geweest naar aanleiding waarvan meerdere cellen zijn
doorzocht. Toen zijn de spullen gevonden. Het was een opeenstapeling van feiten. Klager is bij binnenkomst in de inrichting in een intakegesprek verteld waar de huisregels te vinden zijn. Klager heeft niet de volle 14 dagen in de strafcel gezeten. Hij
is na 11 dagen overgeplaatst. De spullen in de 16 colli die zijn nagestuurd, staan natuurlijk niet allemaal op cel. Een deel is opgeslagen.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht het in algemene zin van belang op te merken dat zodra de situatie zich voordoet dat het personeel constateert dat klager het toegestane aantal spullen op cel dreigt te overschrijden/overschrijdt, een gedetineerde voor deze
overschrijding gewaarschuwd wordt.
De huisregels zijn echter geldend en in de huisregels is het volgende bepaald:
4.5.1.2. toegestaan is maximaal €113,45 aan bonnen, inclusief telefoonkaarten, lege kaarten meegerekend; een leeslamp of spot; een verlengsnoer; batterijoplader.
4.5.2. het is niet toegestaan contant geld in bezit te hebben.
Vast staat dat klager meer telefoonkaarten, bureaulampen, snoeren en opladers op cel had dan volgens de huisregels is toegestaan. Voorts is er contant geld in een broek aangetroffen. De beroepscommissie acht klagers stelling dat hij niet eerder dan bij
de celinspectie van het geld op de hoogte was, niet aannemelijk nu hij de broek na invoering enige tijd op cel heeft gehad. Er geldt een eigen verantwoordelijkheid van de gedetineerde voor de spullen op zijn cel. De vondst van een wit pilletje, dat
niet
een door de medische dienst voorgeschreven medicijn betreft en waarvoor klager geen verklaring kan geven, kan klager worden aangerekend. De beroepscommissie acht de constatering van een alcoholgeur tijdens de inspectie van de inhoud van de jerrycans
voldoende om te concluderen dat hier sprake is van stoffen die klager niet op zijn cel mag hebben en daarom van verstoring van de orde en rust in de inrichting. Gelet op het vorenstaande kan de beslissing van de directeur tot oplegging van de
disciplinaire straf niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, dr. G.J. Fleers en prof. dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 23 augustus 2010

secretaris voorzitter

Naar boven