Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0246/GA, 23 augustus 2010, beroep
Uitspraakdatum:23-08-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/246/GA

betreft: [klager] datum: 23 augustus 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 21 januari 2010 van de beklagcommissie bij de locatie De Berg te Arnhem,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 19 juli 2010, gehouden in de penitentiaire inrichting Lelystad, is gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman [...].
De directeur van de locatie De Berg te Arnhem heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de beklagen en de uitspraak van de beklagcommissie
De beklagen betreffen:
-de opsluiting in een isolatiecel op 30 september 2009;
-het niet verstrekken van eten en drinken op 30 september 2009;
-de weigering om klager in de gelegenheid te stellen met zijn advocaat te telefoneren.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
-de opsluiting in een isolatiecel: klager is bij aankomst in Arnhem in een kale cel geplaatst. Dat is een beslissing van de directeur. De beklagcommissie heeft aangenomen dat het een receptiecel is voor tijdelijk verblijf. Maar klager mist de stap waar
de beklagcommissie zich er van vergewist dat het geen isolatiecel betreft. In de beleving van klager zat hij in een isolatiecel. Er was geen toilet. Zijn verblijf had een punitief karakter wat niet nodig was.
-het niet verstrekken van eten en drinken: klager was vroeg opgehaald en laat weer teruggebracht en heeft de rest van de dag niets meer gedronken of gegeten. Het is flauw van de beklagcommissie om te concluderen dat hier wel sprake is van een
beslissing
van de directeur maar niet van de directeur van de p.i. Arnhem. Klager heeft het personeel van de p.i. gevraagd om wat eten en drinken. Als die weigeren is sprake van een beslissing van de directeur van de p.i. Arnhem.
-bellen met de advocaat: klager hoorde in Arnhem dat zijn advocaat niet naar de zitting van de beroepscommissie zou komen. Hij wilde zijn advocaat daarover spreken. Klager had derhalve belang bij het telefonisch contact. Het argument om het telefonisch
contact te weigeren, klager mag met niemand contact hebben, staat niet in de Pbw. In artikel 39 van de Pbw is het telefonisch contact met geprivilegieerde personen beschreven. De directeur heeft geen controle uitgevoerd, bijvoorbeeld om de identiteit
vast te stellen. Als dat was gebeurd, had de secretaresse van het advocatenkantoor klager kunnen doorverbinden met zijn advocaat. Toen klager voor de beroepscommissie was verschenen, is hij vergeten te vragen of zijn advocaat aanwezig zou zijn. Hij
heeft zelf zijn verhaal gedaan, maar met de advocaat erbij is het verhaal completer. Het is de vraag of klager dat zonder advocaat in volle omvang kan beoordelen. Er was tijd en er is niet gezegd dat er geen gelegenheid was om te bellen. Het antwoord
was gewoon nee.
Klagers risicoprofiel was toentertijd hoog. Klager acht zijn klachten ontvankelijk en gegrond.

De directeur heeft schriftelijk aangegeven te verwijzen naar het verweer voor de beklagcommissie. Het beroepschrift van klager geeft geen nieuwe informatie op grond waarvan de uitspraak van de beklagcommissie anders zou moeten luiden.

3. De beoordeling
In tegenstelling tot de beslissing van de beklagcommissie is de beroepscommissie van oordeel dat ten aanzien van alle drie de klachten sprake is van een beklagwaardige beslissing van de directeur van de locatie De Berg te Arnhem. De uitspraak van de
beklagcommissie zal derhalve worden vernietigd en klager zal alsnog ontvankelijk worden verklaard in zijn klachten.
Met betrekking tot de opsluiting in een isolatiecel: het is algemeen gebruik dat gedetineerden die tijdelijk in een penitentiaire inrichting verblijven (bijvoorbeeld voor het bijwonen van een zitting van de beroepscommissie) worden geplaatst in een
zogenaamde receptiecel. Dit tijdelijk verblijf in de inrichting betreft geen plaatsing in een afzonderingscel als bedoeld in artikel 24 van de Pbw. De plaatsing van klager in een receptiecel kan bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet
als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Met betrekking tot het niet verstrekken van eten en drinken: op grond van de vervoersinstructie is de inrichting van vertrek verantwoordelijk voor het meegeven van eten en drinken te nuttigen tijdens het transport. Als echter vast staat dat de
inrichting van vertrek geen eten en drinken heeft meegegeven en klager verzoekt het personeel van de inrichting waar hij tijdelijk verblijft om wat te eten en te drinken, dan had dat basale verzoek in het kader van de algemene zorgplicht van de
directeur voor gedetineerden die in zijn inrichting verblijven en in het kader van goede bejegening gehonoreerd moeten worden. Het gaat simpelweg niet aan om een gedetineerde de hele dag zonder eten en drinken in de receptiecel te laten zitten. Het
beklag zal gegrond worden verklaard en aan klager zal voor het ongemak een tegemoetkoming van €10,= worden toegekend.
Met betrekking tot het bellen met de advocaat: in artikel 39, vierde lid, van de Pbw is bepaald dat de gedetineerde in staat wordt gesteld met de in artikel 37, eerste lid, genoemde personen en instanties telefonisch contact te hebben, indien hiervoor
de noodzaak en de gelegenheid bestaat. Klager wilde telefonisch contact met zijn advocaat om te vragen of deze op de zitting van de beroepscommissie aanwezig zou zijn. De beroepscommissie is van oordeel dat geen sprake is van noodzaak voor het
telefonisch contact. Zij betrekt hierbij het feit dat klager slechts tijdelijk in de locatie De Berg verbleef. De afwijzing van klagers verzoek om telefonisch contact met zijn advocaat kan derhalve bij afweging van alle in aanmerking komende belangen
niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklagen. Zij verklaart de beklagen omtrent de plaatsing in een isolatiecel en het telefoneren met de advocaat ongegrond en het beklag
met
betrekking tot het niet verstrekken van eten en drinken gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 10,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en mr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 23 augustus 2010

secretaris voorzitter

Naar boven