Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0743/TA, 12 augustus 2010, beroep
Uitspraakdatum:12-08-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/743/TA

betreft: [klager] datum: 12 augustus 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.O. Roosjen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 10 maart 2010 van de beklagcommissie bij FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 12 juli 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam-Overamstel is namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting gehoord J. Scheffer, juridisch medewerker.
Klagers raadsman mr. S.O. Roosjen heeft schriftelijk bericht dat hij en klager niet ter zitting aanwezig zijn

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het niet verstrekken van halalvoeding en het niet vergoeden van vanaf 28 juli 2009 gemaakte kosten van door klager zelf bereide maaltijden.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De beklagcommissie heeft de weergave van de feiten door de inrichting vrijwel geheel overgenomen. Klager betwist uitdrukkelijk deze weergave van de feiten. Hij heeft zich wel degelijk als praktiserend moslim gedragen. Klager betwist dat met hem de
afspraak is gemaakt dat hem geen halalvoeding verstrekt hoefde te worden. Klager heeft nooit bewust varkensvlees gegeten. Als dit wel is gebeurd, heeft dat vanuit onwetendheid plaatsgevonden. Mogelijk kan een verkeerde indruk gemaakt zijn, omdat
klager
soms niet-halalmaaltijden in ontvangst heeft genomen. Klager heeft deze maaltijden nooit opgegeten, maar zich gered door zich op andere wijze te voeden. Klager wenst een tegemoetkoming te ontvangen vanwege het niet verstrekken van halalvoeding en in
verband daarmee gemaakte kosten voor het regelen van voedsel dat wel aan de betreffende eisen voldeed.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Aan klager is nooit halalvoeding geweigerd. Een verzoek om verstrekking van halalvoeding moet bij het hoofd behandeling worden ingediend. Na zijn overplaatsing op 28 juli 2009 heeft klager nimmer een verzoek om halalvoeding bij het hoofd behandeling
van
de inrichting ingediend.
Klager had een Koran op zijn kamer en sprak eenmaal per week met de Imam, maar gedroeg zich niet consequent als praktiserend moslim. Daar klager, met name in de weekeinden, eigenlijk altijd met de pot mee at, zelfs varkensvlees, is in overleg met
klager
met de keuken afgesproken dat hem rundvlees zou worden verstrekt. Ook op een volgende afdeling is klager daarmee akkoord gegaan.
De inrichting heeft navraag bij de Imam gedaan, maar deze wil vanwege de vertrouwensrelatie met patiënten niet aangeven of een patiënt wel of niet een belijdend moslim is.
Op een gegeven moment heeft klager een klacht over weigering van verstrekking van halalvoeding ingediend. Kennelijk is bij klager het besef gegroeid dat hij volgens de islamitische regels wilde gaan leven en alleen nog maar halalvoeding wilde eten. Op
zijn afdeling verbleven patiënten die wel streng volgens de islamitische regels leefden. Klager heeft ter zitting van de beklagcommissie verklaard dat hij zich wel consequent als praktiserend moslim wilde gaan gedragen. Na de zitting bij de
beklagcommissie is aan klager ook halalvoeding verstrekt.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan - voor zover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Daarbij is in aanmerking genomen dat niet aannemelijk is
geworden dat klager vóór het indienen van zijn klacht een duidelijk verzoek om verstrekking van halalvoeding bij het hoofd behandeling heeft ingediend en dat daarop is geweigerd hem halalvoeding te verstrekken. Het had op de weg van klager gelegen een
dergelijk verzoek in te dienen, zeker waar klager zich volgens de inrichting vóór het indienen van zijn klacht niet consequent als praktiserend moslim heeft gedragen en vaak met de pot heeft meegegeten, ook als dat varkensvlees betrof.

Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met verbetering van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, prof. dr. F.A.M.M. Koenraadt en mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 12 augustus 2010

secretaris voorzitter

Naar boven