Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0562/GM, 3 augustus 2010, beroep
Uitspraakdatum:03-08-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/562/GM

betreft: [klager] datum: 3 augustus 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift , ingediend door mr. A.P. Visser, advocaat te Den Haag, namens

[...] verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Alphen aan den Rijn,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 15 februari 2010 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 april 2010, gehouden in de p.i. Amsterdam-Overamstel, is klager gehoord.
Klagers raadsman en de inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Alphen aan den Rijn hebben beiden schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 1 februari 2010, betreft het niet verstrekken van een machtiging voor een neustussenschotcorrectie en voor een neustopcorrectie.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft het volgende aangevoerd. Hij heeft veel last van zijn neus. De afwijking aan de neustussenschot bestaat inderdaad al sinds 2006. De neustop is hij in 2009 verloren.

De inrichtingsarts heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de medisch adviseur, niet nader toegelicht.

3. De beoordeling
Daargelaten de vraag of er in dit geval sprake is van een verzoek om bemiddeling en een bemiddelingspoging van de zijde van de medisch adviseur, geldt hier het volgende. Het beroep is gericht tegen het niet verlenen van een machtiging voor het
verrichten van twee (correctieve) operaties aan klagers neus door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Op grond van het bepaalde in artikel 28, eerste lid, van de Pm, kan een gedetineerde een beroepschrift indienen tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts. Daarbij is bepaald dat met de inrichtingsarts gelijkgesteld worden de verpleegkundige dan
wel andere hulpverleners die door de inrichtingsarts betrokken worden bij de zorg aan gedetineerden. De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie valt daar niet onder.
Nu tegen dat niet-verlenen van een machtiging in het kader van de Pm geen beroepschrift kan worden ingediend, moet klager niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn beroep.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, dr. J.G.J. de Boer en drs. J.H.A.C.M. Schoenmaeckers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 3 augustus 2010

secretaris voorzitter

Naar boven