Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0511/GM, 3 augustus 2010, beroep
Uitspraakdatum:03-08-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/511/GM

betreft: [klager] datum: 3 augustus 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de locatie Wolvenplein te Utrecht,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 15 februari 2010 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 april 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam-Overamstel te Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman [...] en [...], inrichtingspsychiater bij voormelde locatie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 11 december 2009, betreft het tegen de wil afbouwen van benzodiazepinen.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door en namens klager is het volgende aangevoerd.
Klager heeft veel psychische problemen. Klager is bang dat zijn psychische toestand door de verstrekking van een lagere dosis Oxazepam zal verslechteren. Hij heeft last van een psychose, een persoonlijkheidsstoornis, een waanzinsstoornis en een angst-
en paniekstoornis. Ook lijdt hij aan ADHD. Door de dosering van de verstrekte Oxazepam te verminderen kan de angst- en paniekstoornis verergeren. Klager gebruikt de hem voorgeschreven hoeveelheid Oxazepam al ongeveer 20 jaar. Hij is bang dat door de
afbouw de hem opgelegde ISD-maatregel in gevaar komt. Klager gebruikt de medicijnen al erg lang.

De inrichtingspsychiater heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de medisch adviseur, als volgt toegelicht.
Klager gebruikte, voordat hij in Wolvenplein kwam, driemaal daags 50 milligram (mg) Oxazepam in verband met angst- en paniekaanvallen. Daarnaast gebruikt hij Seroquel in verband met het horen van stemmen. Ook krijgt hij Ritalin verstrekt in verband met
zijn ADHD. In de inrichting is het gebruikelijk dat het gebruik van benzodiazepinen wordt afgebouwd. Inmiddels is van de verstrekte dagelijkse hoeveelheid Oxazepam 25 mg afgebouwd. De aan klager verstrekte hoeveelheid Seroquel is opgehoogd naar 900 mg
per dag. Het toenemen van het horen van stemmen door klager is volgens de psychiater geen vaststaande bijwerking van de afbouw van de diazepinen. Met klager zal een verdere afbouw van de hoeveelheid Oxazepam op korte termijn, gedacht moet worden aan
een
tijdstip in de maand april of mei 2010, worden besproken.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat er – voorafgaand aan de beslissing om de hoeveelheid verstrekte diazepinen af te bouwen – geen overleg is geweest met de medische dienst van de inrichting van herkomst over de redenen voor de toen daar verstrekte
medicatie. De inrichtingspsychiater heeft aangegeven dat klager is besproken in het Psycho Medisch Overleg (PMO) en dat hij – mede naar aanleiding van de bevindingen van dat PMO – zelfstandig heeft beslist tot afbouw van de eerder aan klager
verstrekte
hoeveelheid diazepinen. Naar het oordeel van de beroepscommissie had het in een geval als het onderhavige voor de hand gelegen indien navraag was gedaan bij de medische dienst van de inrichting van herkomst, alvorens te beslissing over een eventuele
afbouw van de hoeveelheid verstrekte diazepinen. Door dat na te laten is onvoldoende zorgvuldig gehandeld door de medische dienst van de locatie Wolvenplein. De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat
het handelen van de inrichtingspsychiater in zoverre moet worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal om die reden (formeel) gegrond worden verklaard. Nu niet aannemelijk is geworden dat klager enige
(lichamelijke of geestelijke) schade heeft ondervonden door die afbouw van de eertijds verstrekte hoeveelheid Oxazepam en ook overigens de noodzaak van een continuering van de verstrekking niet aannemelijk is geworden, is het beroep materieel gezien
ongegrond en is er geen aanleiding voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep op formele gronden gegrond. Nu het beroep materieel gezien ongegrond is, zijn er geen termen voor het vaststellen van een financiële tegemoetkoming.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit Aarts, voorzitter, Schudel en Schoenmaeckers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 3 augustus 2010

secretaris voorzitter

Naar boven