Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0325/GM, 3 augustus 2010, beroep
Uitspraakdatum:03-08-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/325/GM

betreft: [klager] datum: 3 augustus 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. T.R. Hüpscher, advocaat te Rotterdam, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan het Detentiecentrum Alphen aan den Rijn,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 28 januari 2010 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 april 2010, gehouden in de p.i. Amsterdam-Overamstel te Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. T.R. Hüpscher, en [...], hoofd van de medische dienst, en de inrichtingspsycholoog bij
voormeld detentiecentrum.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 22 november 2009, betreft het niet verstrekken van een contra-indicatie (op psychiatrische gronden) voor de plaatsing in een meerpersoonscel.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door en namens klager is de klacht als volgt toegelicht.
Vast staat dat klager meerdere malen (in 1998,1999, 2004 en 2005) is beoordeeld als lijdend aan schizofrenie of een posttraumatische stressstoornis (PTSS). Om die reden is het onverantwoord klager op een meerpersoonscel te laten verblijven. Dit omdat
klager kan lijden aan het horen van stemmen en omdat bij hem hevige wanen kunnen optreden. Dit levert voor klagers medebewoners en voor klager zelf een onveilige situatie op.

Namens de inrichtingsarts is het volgende standpunt ingenomen. Klager is bij de intake gehoord en naar aanleiding van zijn verzoeken om een contra-indicatie ook door de psycholoog. Uit hetgeen daarbij werd geconstateerd is tot de conclusie gekomen dat
er geen aanleiding bestond voor het afgeven van een contra-indicatie voor plaatsing op een meerpersoonscel. Klager is bij de intake door de psycholoog gehoord zonder bijstand van een tolk. Omdat bij klager geen ernstige psychiatrie kon worden
vastgesteld, heeft de medische dienst haar oordeel, inhoudende dat klager geschikt is voor een verblijf in een meerpersoonscel, tot heden niet gewijzigd.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat klager, waarvan aannemelijk is dat hij een gebrekkige kennis heeft van de Nederlandse taal, bij gelegenheid van de anamnese niet is gehoord met bijstand van een tolk. Ook tijdens het gesprek/de gesprekken met de
inrichtingspsycholoog was geen tolk aanwezig. Toen klager had aangegeven dat er sprake was van een contra-indicatie voor plaatsing in een meerpersoonscel op psychische gronden, had het voor de hand gelegen om klagers onderzoek verder met bijstand van
een tolk te laten verrichten. Nu dit niet is geschied, bestaat de mogelijkheid dat klager tegenover de medische dienst onvoldoende duidelijk heeft kunnen maken waaruit zijn psychische problemen bestonden. Dat maakt dat het onderzoek naar klagers
psychische klachten onvoldoende zorgvuldig is geweest. De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts, waaronder ook de inrichtingspsycholoog moet worden verstaan, moet
worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 van de Pm neergelegde norm. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard.

De beroepscommissie acht termen aanwezig voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming. Zij zal de hoogte daarvan vaststellen op € 50,-.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van het Detentiecentrum Alphen aan den Rijn toekomende tegemoetkoming op € 50,-.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, dr. J.G.J. de Boer en drs. J.H.A.M.C. Schoenmaeckers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 3 augustus 2010

secretaris voorzitter

Naar boven