Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0323/GM, 3 augustus 2010, beroep
Uitspraakdatum:03-08-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/323/GM

betreft: [klager] datum: 3 augustus 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. I.N. Weski, advocaat te Rotterdam, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens respectievelijk de inrichtingsarts verbonden aan de locatie Torentijd te Middelburg en de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 29 januari 2010 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 april 2010, gehouden in de p.i. Amsterdam-Overamstel te Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. S.M. den Holander, en namens de inrichtingsarts [...], hoofd van de medische dienst
bij de p.i. Krimpen aan den IJssel.
De inrichtingsarts van de locatie Torentijd is, gelet op hetgeen daaromtrent hierna zal worden overwogen, niet opgeroepen om ter zitting van de beroepscommissie te worden gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 4 januari 2010, betreft het bieden van onvoldoende medische zorg aan klager in respectievelijk de locatie Torentijd en – na klagers overplaatsing daarheen – de p.i.
Krimpen aan den IJssel.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door en namens klager is – zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd. Klager is van mening dat hem onvoldoende medische zorg is geboden. Niet is aangegeven waarom klager pas op 4 januari 2010 heeft geklaagd over de medische zorg in de locatie
Torentijd terwijl hij al op 30 oktober 2010 was overgeplaatst naar de p.i. Krimpen aan den IJssel. Namens klager is in beroep verwezen naar de toelichting op het beroepschrift van 26 maart 2010. Namens klager heeft de raadsvrouw om aanhouding verzocht
teneinde klager in staat te stellen zijn klacht zelf nader toe te lichten. Zij geeft aan niet exact te kunnen zeggen over welke feiten na 7 december 2009 klager heeft willen klagen.

Namens de in inrichtingsarts is – zakelijk weergegeven – verwezen naar het standpunt zoals weergegeven in de schriftelijke reactie op het beroep van 24 februari 2010. Klager heeft tijdens zijn verblijf in de p.i. steeds de volle aandacht en zorg van de
medische dienst gehad. Hij wordt met regelmaat gezien door de inrichtingsarts dan wel medewerkers van de medische dienst.

3. De beoordeling
Namens klager is verzocht om aanhouding van de behandeling, teneinde klager in staat te stellen een nadere toelichting te kunnen geven op het beroep. De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om thans op het beroep te kunnen beslissen en zal
het
verzoek om aanhouding daarom afwijzen.

Op grond van het bepaalde in artikel 29, eerste lid, van de Pm, dient een verzoek om bemiddeling te worden ingediend bij de Medisch Adviseur uiterlijk op de veertiende dag na die waarop het medisch handelen waartegen de klacht zich richt heeft
plaatsgevonden, te worden ingediend.
Voor zover de klacht is gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts van de locatie Torentijd geldt dat klager op 30 oktober 2009 is overgeplaatst vanuit de locatie Torentijd naar de p.i. Krimpen aan den IJssel. Het verzoek om
bemiddeling
is – zulks is onweersproken – ingediend op 4 januari 2010 en mitsdien ruim buiten die hiervoor genoemde termijn van veertien dagen. De medisch adviseur had klager daarom niet mogen ontvangen in zijn verzoek om bemiddeling.

Ten aanzien van de klacht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts van de p.i. Krimpen aan den IJssel geldt het volgende.
De klacht ziet, blijkens het (aangevulde) beroepschrift, op onvoldoende zorgvuldig medisch handelen door de inrichtingsarts van de p.i. Krimpen aan den IJssel. Nu het verzoek om bemiddeling dateert van 4 januari 2010, kan dit slechts gericht zijn
tegen
medisch handelen voorafgaand aan die datum van indiening van het verzoek om bemiddeling. In het beroepschrift worden de datums 7 en 8 december 2009 genoemd als laatste data voorafgaand aan 4 januari 2010, waarop van onzorgvuldig medisch handelen
sprake
zou zijn. De eerstvolgende (genoemde) datum is 7 januari 2010. Klagers raadsvrouw heeft desgevraagd niet kunnen verduidelijken welke omstandigheden na 8 december 2009 aanleiding waren om een klacht over onzorgvuldig medisch handelen in te dienen. Gelet
daarop moet worden geoordeeld dat ook de klacht tegen de inrichtingsarts van de p.i. Krimpen aan den IJssel niet tijdig ter bemiddeling is aangeboden aan de medisch adviseur. Klager kan daarom ook in deze klacht niet worden ontvangen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie wijst het verzoek om aanhouding af.
Zij verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klachten tegen de inrichtingsarts van respectievelijk de locatie Torentijd en de p.i. Krimpen aan den IJssel.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit Aarts, voorzitter, De Boer, huisarts, en Schoenmaeckers, huisarts, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 3 augustus 2010

secretaris voorzitter

Naar boven