nummer: 10/982/GA
betreft: [klager] datum: 2 augustus 2010
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.N. Slijters, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 22 februari 2010 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Alphen aan den Rijn,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 14 juli 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager en zijn raadsvrouw mr. A.N. Slijters.
De directeur van p.i. Alphen aan den Rijn heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.
Het lid van de beroepscommissie mr. A.H. de Wild was niet aanwezig ter zitting en zal de zaak op grond van de stukken mede beoordelen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. een ordemaatregel van afzondering in een afzonderingscel met cameratoezicht ingaande op 7 december 2009 voor de duur van maximaal veertien dagen, die na twee dagen is beëindigd en
b. een ordemaatregel in een afzonderingscel met cameratoezicht ingaande op
28 december 2009 voor de duur van maximaal veertien dagen, die tevens na twee dagen is beëindigd.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Met betrekking tot a:
De verdenking was niet sterk. Klagers vriendin was al weg en hij stond te wachten op visitatie. Hij maakte zich al gereed voor de visitatie. Omdat hij zich altijd moet uitkleden bij visitatie, had hij alvast zijn broek losgemaakt. Dit om de visitatie
te
bespoedigen.
Hij wilde namelijk zijn vriendin bellen, omdat zij een angststoornis heeft en hij haar telefonisch wilde begeleiden bij het stukje dat ze over de snelweg moest rijden. Daarna zou ze verder binnendoor rijden naar Rotterdam. Hij staat altijd met zijn
handen op zijn rug. Hij is vervolgens gewoon gevisiteerd, moest daarbij ook bukken en is daarna teruggegaan naar de afdeling. Daarna is hij teruggeroepen, omdat het personeel tegen hem zei dat ze beelden hadden gezien, waarin hij verdachte handelingen
pleegde. Klagers raadsvrouw heeft om de beelden gevraagd, maar haar is gezegd dat deze niet waren bewaard.
Er zijn geen drugs bij klager aangetroffen en ook bij het fouilleren van klagers vriendin vóór het bezoek is niets aangetroffen.
Met betrekking tot b:
Klagers vriendin transpireerde, omdat ze trappen had gelopen. Zij was niet nerveus. De waarnemingen zijn erg subjectief.
Het vreemde is dat kort tevoren op 25 december 2009 klager gedurende drie en een half uur bezoek zonder toezicht van zijn vriendin mocht ontvangen.
Aan klagers vriendin is niet gevraagd wat zij in haar mond had. Aan klager is dit ook niet gevraagd. Er zijn geen drugs aangetroffen.
In de uitspraak van de beklagcommissie staat vermeld dat geen verklaring is gegeven voor het gedrag van klagers vriendin. De reden voor haar gedrag is ter zitting juist wel uitvoerig en langdurig besproken.
Klager is voor een niet drugsgerelateerd delict veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf. Bezoek is voor hem van groot belang. Het is bij een dergelijke straf heel moeilijk om contacten te onderhouden. Juist in klagers situatie is het van belang
om heel zorgvuldig te zijn.
Klager heeft in het verleden wel cannabis gebruikt, maar dat was in de periode voordat hij bezoek ontving. In die periode had hij last van stress en heeft hij zijn polsen doorgesneden. Hij kan niet begrijpen waarom hem dit is overkomen. Hij heeft geen
problemen in Alphen aan den Rijn. Er hebben geen akkefietjes plaatsgevonden tussen hem en het personeel. Dit lijkt plagerij.
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt schriftelijk toegelicht.
Klager is tweemaal in een afzonderingscel met cameratoezicht geplaatst, omdat er een redelijk vermoeden was op grond van de bevindingen van het personeel dat klager na bezoek drugs had ingeslikt, dan wel in zijn anus had gestopt.
Mede uit zorg voor klager is besloten hem voor zijn eigen veiligheid in een afzonderingscel te plaatsen. Een visitatie is geen inwendig onderzoek, waardoor er altijd drugs in het lichaam achter kunnen blijven. Dit had kunnen leiden tot desastreuze
gevolgen voor klagers gezondheid.
Bekend is dat eventueel ingeslikte en niet verteerde voorwerpen na 48 uur langs de natuurlijke weg het lichaam verlaten. Beide malen heeft de ordemaatregel niet langer geduurd dan strikt noodzakelijk was om klagers veiligheid te kunnen waarborgen.
3. De beoordeling
Met betrekking tot a:
In het rapport van 7 december 2009 is door een beveiliger beschreven dat op camerabeelden is gezien dat klager, die wachtte op visitatie, zijn broekriem en een knoopje losdeed en zijn hand achterlangs in zijn broek liet glijden. Klager is vervolgens in
verband met het vermoeden dat hij drugs c.q. andere contrabande in zijn anus had gestopt de betreffende ordemaatregel opgelegd.
Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft klager, gezien de wijze waarop zijn handelingen op de niet bewaarde camerabeelden zijn beschreven, niet de gelegenheid gehad om de drugs en/of andere contrabande diep in te brengen en had bij visitatie
kunnen blijken of hij iets in zijn anus had gestopt. Daarbij komt dat door klager is gesteld dat die visitatie heeft plaatsgevonden en dat daarbij niets is aangetroffen. In de verslaglegging door personeel en/of de reactie van de directeur is evenwel
niet beschreven of visitatie wel of niet heeft plaatsgevonden. Naar het oordeel van de beroepscommissie zou dit een doeltreffend en minder ingrijpende manier zijn geweest om nader onderzoek te doen.
De beroepscommissie is, gelet op het bovenstaande, van oordeel dat er onvoldoende grond was om klager de ordemaatregel op te leggen en zal op dit punt het beroep gegrond verklaren en het beklag gegrond verklaren.
Met betrekking tot b:
In het onderliggende rapport van 28 december 2009 is door p.i.w.’ers beschreven dat klagers vriendin nerveus gedrag vertoonde en dat zij - dit vond plaats op 28 december
2009 - hevig transpireerde. Klager en zijn raadsvrouw hebben ter zitting een verklaring hiervoor gegeven die de beroepscommissie niet onaannemelijk acht.
In het rapport wordt voorts beschreven dat de bezoekster iets in haar mond stopte en aan het einde van het bezoek klager gezoend heeft en dat zij daarbij vermoedelijk drugs aan klager over gaf.
De beroepscommissie is van oordeel dat bij een dergelijke constatering eenvoudigweg aan klagers vriendin had kunnen worden gevraagd wat zij in haar mond had en dat deze vraag ook aan klager had kunnen worden gesteld. Nu op dat moment geen nader
onderzoek is ingesteld, dat minder ingrijpend zou zijn geweest dan het opleggen van een ordemaatregel van afzondering met cameratoezicht, acht de beroepscommissie het beroep gegrond en zal zij ook op dit punt de uitspraak van de beroepscommissie
vernietigen en het beklag gegrond verklaren.
Ter zake van de gegrondverklaring van het beklag, zal de beroepscommissie klager een tegemoetkoming toekennen van € 40,=.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart de onderdelen a en b van het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag gegrond. Zij kent klager een tegemoetkoming toe van € 40,=.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. dr. U. van de Pol, voorzitter, dr. mr. L.M. Moerings en mr. A.H. de Wild, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 2 augustus 2010
secretaris voorzitter