Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1562/GV, 26 juli 2010, beroep
Uitspraakdatum:26-07-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/1562/GV

betreft: [klager] datum: 26 juli 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 31 mei 2010 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Dat verlof op dit moment maatschappelijk onaanvaardbaar is is gebaseerd op gegevens uit klagers verre verleden. Klagers gedrag in de inrichting waar hij thans verblijft, is zeer positief. Hij heeft tijdens zijn huidige detentie geen drugs of alcohol
gebruikt, zijn urinecontroles waren dan ook positief. Door de rechtbank Dordrecht is bewezenverklaard dat het slachtoffer valse aangiftes heeft gedaan en klager daarvoor onterecht gedetineerd is. In hoger beroep is klager door veelvoudig overtuigend
bewijs vrijgesproken. Ook in de zaak waarvoor klager thans in detentie verblijft, kan klager bewijs leveren dat hij ten onrechte is veroordeeld, maar omdat hij een punt wil zetten achter deze kwestie heeft hij het hoger beroep ingetrokken. Het is
onjuist dat klagers verlofadres zich in dezelfde gemeente bevindt waar het slachtoffer woont. Het verlofadres is in Dordrecht en het slachtoffer woont in Zwijndrecht. Indien gewenst wil klager op een ander verlofadres verblijven, namelijk bij zijn
ouders. Klager vindt het zeer kwalijk dat verwezen wordt naar het rapport van de politie waaruit blijkt dat het slachtoffer twee straten verder woont dan klager. De selectiefunctionaris heeft echter vermeld dat het slachtoffer twee straten verder woont
dan het slachtoffer. Deze zin klopt niet. De politie beschrijft namelijk dat het verlofadres, het huis van zijn ouders, twee straten verder is dan klagers woonadres. Hier is dus niet beschreven dat het slachtoffer twee straten verder woont. Het is
zelfs
zo dat het slachtoffer in Zwijndrecht woont. De politie heeft vermeld dat het slachtoffer op een afstand van 10 kilometer hemelsbreed van klager woont. Het risico van ongewenste confrontatie is klein heeft de politie verklaard. Klager stelt dat het
niet
waar is dat hij het niet kan verkroppen dat zijn relatie met het slachtoffer voorbij is. Hij is gelukkig met zijn nieuwe vriendin.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klagers verlofaanvraag is afgewezen omdat er geen vertrouwen is in een goed verloop van het verlof. Klager is veroordeeld wegens het stalken, bedreigen en een poging tot zware mishandeling van zijn ex-vriendin. Het Openbaar Ministerie (OM) en de
politie
hebben bezwaar tegen het verlof omdat zij verwachten dat het wederom tot escalatie zal uitlopen. Klager heeft ook naast de gevangenisstraf twee jaar reclasseringstoezicht en een contactverbod opgelegd gekregen. Tevens heeft klager een verbod om in de
directe omgeving van woning en werk van het slachtoffer te verblijven. Wanneer klager met verlof gaat is het niet te controleren waar hij zich begeeft. Uit het rapport blijkt dat het slachtoffer twee straten verder woont dan het adres van klager.
Klager
geeft aan dat hij het verlof bij zijn ouders gaat doorbrengen. In de verlofaanvraag is opgenomen dat klager bankzaken wil regelen en onderhoud aan zijn eigen woning wil plegen. Dit geeft aan dat klager niet van plan is bij zijn ouders te verblijven
maar
direct weer in de nabijheid van het slachtoffer gaat verblijven. Het risico op ongewenste confrontatie is te groot. Wanneer klager in aanmerking komt voor een penitentiair programma zal daarover positief worden beslist. Dan is klager door middel van
een
enkelband te controleren.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Dordrecht heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De Officier van Justitie bij het arrondissementsparket te Dordrecht heeft aangegeven bezwaar te hebben tegen verlofverlening en meldt dat klager meermalen veroordeeld is voor strafbare feiten ten aanzien van zijn ex-vriendin, zoals stalken en huiselijk
geweld. Hij kan het niet verkroppen dat de relatie voorbij is. Er dient ernstig rekening mee gehouden te worden dat hij de eerste gelegenheid te baat neemt om haar weer op te zoeken.
De politie Zuid-Holland-Zuid Dordrecht/ Zwijndrechtse Waard heeft aangegeven bezwaar te hebben tegen verlofverlening en meldt dat gezien de ernstige feiten en omstandigheden in het verleden die door klager ten opzichte van zijn slachtoffer zijn
gepleegd, het niet raadzaam wordt geacht om klager op het opgegeven adres verlof te laten doorbrengen. Tevens is van belang dat de verblijfplaats van het slachtoffer bij klager bekend zal zijn. Dit zal zeer vermoedelijk leiden tot onnodige
confrontaties
en nieuwe bedreigingen. Het door klager opgegeven verlofadres, het adres van zijn ouders, is twee straten verder dan het adres waar klager woont. Het verlofadres is tien kilometer van het adres waar het slachtoffer woont.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van tien maanden met aftrek, wegens bedreiging en zware mishandeling. Klagers einddatum valt op of omstreeks 24 september 2010.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.

Klagers verlofaanvraag is afgewezen omdat er vrees is voor confrontatie met het slachtoffer. Voorop dient te worden gesteld dat bij de beoordeling van verzoeken om algemeen verlof een belangenafweging dient te worden gemaakt tussen het individuele
belang van de aanvrager van dat verlof en de algemene belangen van (onder meer) orde, rust en veiligheid in de samenleving. Gevaar voor confrontatie met het slachtoffer van een delict is een van die (in de wet vastgelegde) algemene belangen. Indien een
verlofaanvraag wordt afgewezen op grond van dat gevaar, is het – in het kader van een zorgvuldige belangenafweging – van belang dat dit gevaar nader feitelijk wordt onderbouwd. Zo zal de omstandigheid dat het slachtoffer en de aanvrager van het verlof
in dezelfde woonplaats wonen, de afstand tussen het verlofadres en de verblijfplaats van het slachtoffer, de omvang van die woonplaats en de feitelijke pleegplaats van het delict daarbij een rol spelen. De politie Zuid-Holland-Zuid Dordrecht/
Zwijndrechtse Waard heeft aangegeven bezwaar te hebben tegen verlofverlening wegens confrontatiegevaar met het slachtoffer. Het verlofadres ligt op een afstand van tien kilometer van het adres waar klagers slachtoffer woont. Het is onvoldoende
aannemelijk geworden dat dit – op zich ongewenste – confrontatiegevaar niet kan worden ondervangen door het, in het kader van – bijvoorbeeld – een bijzondere voorwaarde, opleggen van een contactverbod voor klager met het slachtoffer. Dit geldt temeer
nu de einddatum van klagers detentie in zicht is. Op grond van het vorenstaande moet worden geoordeeld dat de bestreden beslissing onvoldoende is gemotiveerd. Die beslissing zal dan ook worden vernietigd en aan de Minister zal worden opgedragen een
nieuwe beslissing te nemen, met inachtneming van deze uitspraak, binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Minister op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 26 juli 2010

secretaris voorzitter

Naar boven