Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0959/GB, 22 juli 2010, beroep
Uitspraakdatum:22-07-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/959/GB

Betreft: [klager] datum: 22 juli 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.J. van Steensel, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 25 maart 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de afwijzing van klagers verzoek tot tenuitvoerlegging van de opgelegde vrijheidsstraf door toepassing van elektronische detentie (hierna: e.d.) ongegrond verklaard

2. De feiten
Klager is door het Gerechtshof Den Haag veroordeeld tot een gevangenisstraf van 150 dagen.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager betwist de bevoegdheid van de selectiefunctionaris om de bestreden beslissing te nemen, nu het nemen hiervan is voorbehouden aan het Bureau Capaciteitsbenutting en Logistiek. Voorts heeft klager een verklaring toegestuurd gekregen waarin hem de
mogelijkheid wordt geboden in aanmerking te komen voor e.d. Hoewel in de bijgevoegde informatie staat aangegeven dat de duur van de opgelegde detentie mede een criterium is waaraan wordt getoetst of iemand voor e.d. in aanmerking komt, was bij het CJIB
op het moment van verzenden van de brief al bekend dat klager hiervoor niet in aanmerking zou komen. Door hem toch de brief te sturen is bij klager het vertrouwen gewekt dat hij in aanmerking komt voor e.d.
De gezondheid van klagers echtgenote en de thuissituatie geven voldoende aanleiding klager voor e.d. in aanmerking te laten komen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De beslissing is bevoegd genomen door de selectiefunctionaris, zijnde hoofd van het Bureau Capaciteitsbenutting en Logistiek.
Klager is eind 2009 een brief gestuurd door het CJIB waarin is vermeld dat klager in aanmerking komt voor de zelfmeldprocedure en waarbij hem de mogelijkheid is geboden deze te ondergaan in een beperkt beveiligde inrichting. Verder wordt aangegeven dat
klager, onder bepaalde voorwaarden, op basis van vrijwilligheid in aanmerking kan komen voor het ondergaan van zijn gevangenisstraf door e.d. Daarbij is duidelijk de beperking aangegeven dat dit alleen mogelijk is als de opgelegde gevangenisstraf 90
dagen of minder bedraagt en klager aan een aantal voorwaarden voldoet.

4. De beoordeling
4.1. Bij circulaire (kenmerk 5614792/09/DJI, hierna: de Circulaire) heeft de minister van Justitie zijn beleid kenbaar gemaakt omtrent de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf door middel van e.d. Deze circulaire is per 1 juli 2010 ingetrokken met
de volgende toelichting (Stcrt. 2010, nr. 10014): “ Deze intrekking heeft geen gevolgen voor de personen die op 1 juli 2010 nog hun straf in Elektronische Detentie ondergaan en voor de personen die vóór 1 juli 2010 een oproep van de Penitentiaire
inrichting administratief (PIA) hebben ontvangen voor een intake Elektronische Detentie”. Bij de beoordeling van de onderhavige zaak is derhalve de circulaire nog van toepassing.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Allereerst wordt opgemerkt dat niet is gebleken dat de bestreden beslissing onbevoegd genomen zou zijn.
Verder wordt overwogen dat het klager op basis van het gestelde in de brief duidelijk moest zijn dat hij, nu hij niet aan het criterium van (maximaal) 90 dagen gevangenisstraf voldeed, niet voor e.d. in aanmerking kwam, maar alleen in aanmerking kwam
voor de zelfmeldprocedure en zijn straf in een beperkt beveiligde inrichting kon ondergaan.
Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 22 juli 2010

secretaris voorzitter

Naar boven