Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0964/GA, 12 juli 2010, beroep
Uitspraakdatum:12-07-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/964/GA

betreft: [klager] datum: 12 juli 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Hoogeveen,

gericht tegen een uitspraak van 17 februari 2010 van de beklagcommissie bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 juni 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Arnhem, zijn klager en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Hoogeveen, gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag, voor zover in beroep aan de orde, betreft het feit dat klager gedurende de voor de arbeid bestemde uren werd ingesloten, terwijl hij arbeidsongeschikt was.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Inhoudelijk wordt verwezen naar het beroepschrift. Klager is zeven werkdagen gedurende de arbeid ingesloten. Concreet betekent dit dat klager die zeven dagen 3,5 uur ingesloten is geweest. Het is van hoger hand opgelegd om het dagprogramma zo in te
richten en de inzet van het personeel wordt daarop ingesteld. Naar aanleiding van de standaardisering van het dagprogramma zijn de arbeidsongeschiktheidsverklaringen kritisch bekeken. Er is gezocht naar vervangende werkzaamheden. Aan het eind van het
dagprogramma bestaat de mogelijkheid om uitgesloten te worden.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Gedetineerden moeten vooraf geïnformeerd worden over het te veranderen beleid. Normaal worden veranderingen tien dagen voorafgaand aan de ingangsdatum bekend gemaakt. Klager is ten onrechte ingesloten geweest tijdens de arbeid. Klager heeft niets te
maken met de nieuwe landelijke regels. Klager vindt de compensatie te laag. De lage compensatie heeft te maken met het feit dat 80 gedetineerden beklag hebben ingediend. Op papier bestaat de mogelijkheid om 10 minuten uitgesloten te worden, maar in de
praktijk niet. De p.i.w.-ers willen naar huis.

3. De beoordeling
Ingevolge het bepaalde in artikel 20, tweede lid, van de Pbw kunnen gedetineerden die verblijven in een regime van algehele gemeenschap worden verplicht zich in hun verblijfsruimte op te houden gedurende activiteiten waaraan zij niet deelnemen.
Deze regel impliceert dat gedetineerden die niet deelnemen aan de activiteit arbeid in beginsel kunnen worden ingesloten.

In haar eerdere rechtspraak (vlgs. onder andere CRS 11 mei 1999, A 99/123/GA) heeft de beroepscommissie echter reeds meermalen beslist dat gedetineerden die niet kunnen deelnemen aan de activiteit arbeid wegens structurele omstandigheden gelegen in hun
persoon, niet tijdens de voor de arbeid bestemde uren mogen worden ingesloten. Het thans in beroep door de directeur gevoerde verweer maakt dit niet anders.

Het beroep van de directeur zal dan ook ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden bevestigd. Voor zover klager heeft bedoeld beroep in te stellen tegen de door de beklagcommissie toegekende tegemoetkoming zal dit
beroep worden verworpen, nu de beroepscommissie zich met de wijze van berekenen van die tegemoetkoming door de beklagcommissie kan verenigen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur ongegrond, verwerpt het beroep van klager over de hoogte van de tegemoetkoming en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 12 juli 2010

secretaris voorzitter

Naar boven