Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1160/GA, 12 juli 2010, beroep
Uitspraakdatum:12-07-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/1160/GA

betreft: [klager] datum: 12 juli 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de gevangenis Ter Apel,

gericht tegen een uitspraak van 13 april 2010 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde gevangenis, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 juni 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Arnhem, zijn gehoord klager en [...], namens de directeur van de gevangenis Ter Apel.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel, wegens de weigering mee te werken aan een urinecontrole.

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Inhoudelijk wordt verwezen naar het beroepschrift. De beklagcommissie heeft de informatie van de arts over bijwerkingen van de medicatie niet goed weergegeven. Bij de medische dienst is eerst gevraagd of klager wel kan meewerken aan een nulmeting. De
verpleegkundige heeft meegedeeld dat er geen enkele reden is dat klager niet zou kunnen meewerken. Daarom is een disciplinaire straf opgelegd. De arts heeft verklaard dat de medicatie de urineproductie kan beïnvloeden, maar dat klager in staat moet
worden geacht binnen vier uur urine te produceren. Het is onjuist dat als de uitslag van een nulmeting niet wordt bestraft, er dan ook geen straf kan volgen voor het niet meewerken aan een nulmeting. Het beleid van het Ministerie van Justitie wordt
strikt gehanteerd ten aanzien van de nulmeting. Het is een standaardprocedure. Er is geen sprake van een vermoeden van drugsgebruik. Er hangt standaard een camera in de strafcel, maar die stond niet aan. Er was absoluut geen sprake van
cameraobservatie.
De directeur merkt op dat hij zich zorgen maakt om de precedentwerking. Als gedetineerden niet mee willen of kunnen werken aan een nulmeting, dan wordt het Drugsontmoedigingsbeleid onderuit gehaald.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager kwam in de inrichting vanuit Duitsland. Hij kon door zijn medicatie niet goed zien en urineren. Hij vroeg om anderhalf uur extra tijd om te urineren en om extra drinken. Klager gebruikt geen drugs. De verpleegkundige heeft een verkeerd oordeel
gegeven. Er is geen sprake van een klacht tegen de medische dienst, aangezien de directeur een straf heeft opgelegd. Klager heeft nog steeds geen nieuwe urinecontrole gehad. Er was sprake van cameraobservatie.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep naar voren is gekomen kan niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking dat de directeur in zijn algemeenheid weliswaar een punt heeft waar hij stelt dat een
nulmeting van belang is om een referentiekader te hebben voor volgende metingen, maar dat het in het onderhavige geval, gelet op de naar voren gekomen (persoonsgebonden) omstandigheden, op de weg van de directeur had gelegen om nader onderzoek te doen
en niet meteen te concluderen tot weigering van medewerking aan een urinecontrole. Hierbij is ook van belang dat de verpleegkundige heeft verklaard dat de door klager gebruikte medicatie weliswaar geen invloed heeft op de urineproductie, maar wel een
vertragende werking heeft op de afgifte van urine. Het beroep van de directeur zal dan ook ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden bevestigd.
Om proceseconomische redenen zal de beroepscommissie meteen een tegemoetkoming vaststellen. Zij zal een tegemoetkoming toekennen van € 50,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 12 juli 2010

secretaris voorzitter

Naar boven