Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0652/GA, 19 juli 2010, beroep
Uitspraakdatum:19-07-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Post  v

Uitspraak

nummer: 10/652/GA

betreft: [klager] datum: 19 juli 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Arnhem Zuid,

gericht tegen een uitspraak van 19 februari 2010 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 4 juni 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, is klager gehoord.
De directeur van de locatie Arnhem Zuid heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Van hetgeen door klager ter zitting naar voren is gebracht is een verslag opgesteld en dat verslag is op 23 juni 2010 ter kennisneming aan de directeur van de locatie Arnhem Zuid en aan klager gezonden. Aan de directeur is bij die toezending verzocht
om
binnen veertien dagen schriftelijk een nadere reactie te geven op de – in het verslag opgenomen – vragen van de beroepscommissie. De directeur heeft bij schrijven van 9 juli 2010 een reactie gegeven, welke op 9 juli 2010 ter kennisneming aan klager is
gezonden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de verplichting om de (reguliere) uitgaande post in een geopende enveloppe aan te bieden.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt schriftelijk toegelicht.
De directeur kan zich niet verenigen met de uitspraak van de beklagcommissie. Volgens de beklagcommissie zou de in de huisregels opgenomen verplichting om de uitgaande post geopend aan te bieden niet een juiste uitwerking zijn van het bepaalde in de
artikelen 36, derde lid, en 37, eerste of tweede lid, van de Pbw. Na het geopend aanbieden van de post wordt de enveloppe gecontroleerd op informatie die als bezwarend of bedreigend kan worden geacht voor de orde of veiligheid in de inrichting, de
openbare orde en nationale veiligheid, voorkoming of opsporing van strafbare feiten en de bescherming van slachtoffers of anderszins betrokkenen bij misdrijven. De controle wordt uitgevoerd door de brief uit de enveloppe te halen en in de enveloppe te
kijken en te voelen. De inhoud van de brieven wordt niet gelezen, tenzij er een vermoeden bestaat dat een van de in artikel 36, vierde lid, van de Pbw, genoemde belangen wordt geschaad. Geprivilegieerde post wordt gesloten aangeboden. De regels over
het
geopend aanbieden van de uitgaande post zijn overgenomen uit de Regeling model huisregels penitentiaire inrichtingen en een en ander is al jaren gangbare praktijk.
Volgens klager zou hij zich kunnen verenigen met het geopend aanbieden van uitgaande post, mits de controle geschiedt door medewerkers van de beveiliging of de postkamer. Uitgaande post moet in de inrichting in een geopende enveloppe in een brievenbus
in de teamkamer worden gedeponeerd. Deze brievenbus is gesloten en wordt iedere avond geleegd. De controle op de uitgaande post wordt door medewerkers van de beveiliging uitgevoerd. In deze route is er geen gelegenheid voor de afdelingsmedewerkers om
deze brieven te lezen. Dat gebeurt dan ook niet.
Ingekomen post wordt door medewerkers van de afdeling beveiliging gecontroleerd. Vervolgens wordt deze post naar de afdeling gebracht. Bij uitzondering kan het dan voorkomen dat het afdelingspersoneel nogmaals deze controle uitvoert. Dat is echter
slechts het geval indien hier aanleiding voor bestaat. Daarbij moet gedacht worden aan gedetineerden met relatieproblemen en suïcidale gedetineerden. Mogelijk heeft klager gezien dat het afdelingspersoneel de (inkomende) post aan het hercontroleren was
en raakte hij in de veronderstelling dat het personeel alle post controleert.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager kan zich verenigen met de uitspraak van de beklagcommissie. In veel inrichtingen mag, zo weet klager uit ervaring, post aangeleverd worden in een gesloten enveloppe. De directeur heeft zich beroepen op het bepaalde in de huisregels. Klager heeft
er op zich ook geen probleem mee als de post aangeboden moet worden in een open enveloppe. Dan dient de controle echter wel te geschieden door medewerkers van de beveiliging of de postkamer. In Arnhem moest de post gedeponeerd worden in een bak in de
teamkamer op de afdeling. Klager zag dat het afdelingspersoneel die post nakeek. Daar heeft hij een probleem mee. Afdelingsmedewerkers mogen die brieven niet lezen.

3. De beoordeling
De beroepscommissie kan zich niet verenigen met de uitspraak van de beklagcommissie.
De beklagcommissie legt aan haar oordeel ten grondslag dat de algemene instructie, zoals verwoord in de huisregels van de locatie Arnhem Zuid (in onderdeel 4.5.3) en inhoudende dat de te versturen post in een geopende enveloppe in de
afdelingsbrievenbus
moet worden gedeponeerd, geen juiste uitwerking zou zijn van het bepaalde in artikel 36, tweede en derde lid, van de Pbw. Het bepaalde in artikel 4.5.3 van de huisregels van de locatie Arnhem Zuid komt overeen met het bepaalde in onderdeel 4.5.3 van de
Regeling model huisregels penitentiaire inrichtingen, welk model huisregels op dit punt een nadere uitwerking geeft van het bepaalde in (onder meer) artikel 36 van de Pbw. Van strijd met die bepaling van de Pbw is geen sprake. Ten overvloede overweegt
de beroepscommissie dat voldoende aannemelijk is geworden, dat, anders dan klager heeft gesteld, uitgaande post niet door het afdelingspersoneel wordt gecontroleerd maar dat dit door medewerkers van de beveiliging dan wel de postkamer geschiedt.
Gelet op het voorgaande kan de uitspraak van de beklagcommissie niet in stand blijven en dient het beklag alsnog ongegrond te worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. C.J.G. Bleichrodt, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 19 juli 2010

secretaris voorzitter

Naar boven