Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0612/TA, 19 juli 2010, beroep
Uitspraakdatum:19-07-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/612/TA

betreft: [klager] datum: 19 juli 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van het forensisch psychiatrisch centrum Veldzicht te Balkbrug, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 3 december 2009 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klaagster,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Het beroep is behandeld ter zitting van de beroepscommissie van 24 juni 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam-Overamstel.

Klaagster, haar raadsman mr. N.A. Heidanus en het hoofd van de inrichting hebben schriftelijk laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie, voor zover in beroep van belang
Het beklag betreft cameratoezicht.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en klaagster een tegemoetkoming van € 10,= toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Het hoofd van de inrichting heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Op 11 augustus 2009 om halftwee ’s middags is klaagster gesepareerd en onder cameratoezicht gesteld. Dit na telefonisch overleg met klaagsters behandelend psychiater [...] Alvorens daadwerkelijk tot separatie en/of cameratoezicht wordt overgegaan,
wordt
door de medewerkers geïntegreerde beveiliging altijd geïnformeerd bij de behandelend psychiater of arts over de noodzaak tot cameratoezicht. Dit maakt deel uit van een checklist.
Op 11 augustus 2009 is aan klaagster per brief uiteengezet wat de redenen waren voor separatie. Aannemelijk is gemaakt dat de omstandigheden dusdanig waren dat klaagster onder cameratoezicht diende te worden gesteld.

Namens klaagster is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Door en na de beklagzaken voelde klaagster zich serieus genomen. Een aantal klachten werd expliciet erkend. Sedert de beklagzaken is de behandeling verder uiterst positief en voorspoedig verlopen. Er is wederzijdse tevredenheid over het
behandelvertrouwen en de behandelrelatie ontstaan. Gezien deze context is het jammer en enigszins onbegrijpelijk dat in deze zaak met dit belang is geappelleerd. Gezien alle goede ontwikkelingen is dit beroep voor klaagster niet van groot gewicht. Zij
focust zich liever op de toekomst.
Omdat de heer [...]. ter zitting van de beklagcommissie een aantal klachten en/of onvolkomenheden had erkend, is een deel van de klachten gegrond verklaard. Door deze benadering is de angel er bij klaagster uitgehaald en is - voor zover na te gaan -
geen enkele nieuwe klacht meer ingediend. Daarnaast heeft klaagster veel behandelwinst geboekt.
Het gaat niet aan om in beroep ineens afstand te nemen van de standpunten van de vertegenwoordiger van de inrichting.

3. De beoordeling
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard, omdat niet was gebleken dat de inrichting advies had ingewonnen van de behandelend psychiater c.q. van een in de inrichting werkzame arts alvorens over te gaan tot cameratoezicht.
Uit de in het beroepschrift door het hoofd van de inrichting verstrekte informatie volgt dat dit niet juist is en dat tevoren wel telefonisch contact is opgenomen met klaagsters behandelend psychiater.
De beroepscommissie is van oordeel dat nu voldaan is aan de eisen van artikel 34a, tweede lid, Bvt het beroep van het hoofd van de inrichting gegrond dient te worden verklaard. Zij zal de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag
alsnog ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van het hoofd van de inrichting gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. dr. E.J. Hofstee, voorzitter, drs. J.R. van Veldhuizen en mr. R.P.G.L.M. Verbunt, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 19 juli 2010

secretaris voorzitter

Naar boven