Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0624/GA, 28 juni 2010, beroep
Uitspraakdatum:28-06-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/624/GA

betreft: [klager] datum: 28 juni 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 15 februari 2010 van de beklagcommissie bij het huis van bewaring (h.v.b.) Sittard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 4 juni 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, is [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij voormeld h.v.b., gehoord.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt. Klagers raadsman, mr. R.J.H. Corten, advocaat te Sittard, is niet ter zitting van de beroepscommissie verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, wegens betrokkenheid bij een handgemeen met een medegedetineerde;
b. het door het afdelingshoofd verraden van klager aan een medegedetineerde;
c. het niet mogen bijwonen van de kerkdienst gedurende de tenuitvoerlegging van de onder a. vermelde disciplinaire straf;
d. het niet met klager in gesprek willen gaan door het hoofd van de beveiliging;
e. het niet tijdig per fax verzenden van een schorsingsverzoek aan de voorzitter van de beroepscommissie.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard ten aanzien van de onderdelen a, b, c en d. Zij heeft het beklag onder e gegrond verklaard en bepaald dat aan klager géén tegemoetkoming zal worden toegekend. De beslissing van de beklagcommissie
is genomen op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt niet toegelicht.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De directeur handhaaft het eerder tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt. Als een gedetineerde in een strafcel verblijft, kan hij contact hebben met zijn geestelijk verzorger. Indien er voldoende personeel beschikbaar is, kan hij ook
deelnemen
aan de kerkdienst. Dat komt echter in de praktijk maar zelden voor. Overigens wilde klager niet zozeer deelnemen aan de kerkdienst als wel aan de oefening van het kerkkoor. De beslissing om klager disciplinair te straffen is genomen door een van de
toenmalige locatiedirecteuren.

3. De beoordeling
Op grond van het bepaalde in artikel 69, eerste lid, van de Pbw, dient een beroepschrift met redenen te zijn omkleed.
Nu klager noch diens raadsman ter zitting is verschenen en het beroep ook overigens niet (nader) is toegelicht of met redenen is onderbouwd, voldoet het beroep niet aan die in artikel 69, eerste lid, van de Pbw gestelde eis. Om die reden kan klager
niet
worden ontvangen in zijn beroep.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. C.J.G. Bleichrodt, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 28 juni 2010

secretaris voorzitter

Naar boven