Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0885/JA, 28 juni 2010, beroep
Uitspraakdatum:28-06-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/885/JA

betreft: [klager] datum: 28 juni 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) De Hartelborgt te Spijkenisse,

gericht tegen een uitspraak van 23 maart 2010 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde j.j.i., gegeven op een klacht van [...], geboren op [1995], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie hield zitting op 20 mei 2010 in de j.j.i. De Heuvelrug, locatie Eikenstein te Zeist.
Klager, die inmiddels in vrijheid is en op behoorlijke wijze is opgeroepen, is niet ter zitting verschenen.
De directeur van de j.j.i. De Hartelborgt heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de opgelegde maatregel waarbij klager voor de duur van een week bezoek, correspondentie en telefoongesprekken zijn ontzegd.

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De beklagrechter heeft eerst op 23 maart 2010 uitspraak gedaan in een op 7 november 2008 ingediend beklag. Het tijdsverloop wordt zeer onwenselijk geacht.
Voorts is de zaak door de alleensprekende beklagrechter afgedaan. Nu niet is gebleken dat aan de in artikel 67, tweede lid, Bjj gestelde eisen is voldaan, had de zaak moeten worden doorverwezen naar de voltallige beklagcommissie.

Bij een kamercontrole is op 31 oktober 2008 een plattegrond van de inrichting gevonden, die (naar later bleek) door drie jeugdigen van de afdeling waar klager verbleef uit het technieklokaal was gestolen. Naar aanleiding daarvan zijn alle jeugdigen van
de afdeling bij wijze van ordemaatregel voor de duur van 15 uur op kamer geplaatst. Alle jeugdigen zijn daarna gehoord, en bij het uitreiken van de beschikking werd klager erg opstandig. Naar aanleiding hiervan is klager naar een afzonderingskamer
overgeplaatst. Op 1 november 2008 is klager wederom gehoord en is hem de beschikking uitgereikt. Afgesproken is dat, als hij zich rustig zou gaan gedragen, klager de volgende ochtend terug zou kunnen naar zijn eigen kamer. Omdat hij zijn opstandige
gedrag heeft laten varen kon hij op 2 november 2008 weer terug naar zijn eigen kamer. Vanaf 3 november 2008 heeft de groep weer gewoon gedraaid.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
In artikel 72, eerste lid, Bjj wordt vermeld dat de beklagrechter binnen een termijn van vier weken uitspraak doet, welke termijn in bijzondere omstandigheden met ten hoogste vier weken kan worden verlengd. Klager heeft op 7 november 2008 beklag
ingediend en is op 22 december 2008 rogatoir gehoord. De beklagrechter heeft op 23 maart 2010 uitspraak gedaan. De beroepscommissie overweegt dat de wetgever weliswaar geen rechtsgevolgen aan overschrijding van de in artikel 72, eerste lid, Bjj
vermelde
termijn heeft verbonden, maar acht het van belang en zeer wenselijk dat zo spoedig mogelijk wordt beslist op een beklag en dat alle bij de procedure betrokkenen zich daartoe inspannen. Een termijn als in deze zaak wordt uitermate onwenselijk geacht, te
meer nu van enige reden voor deze termijnoverschrijding niet is gebleken.

In artikel 67, tweede lid, Bjj is bepaald dat de voorzitter, dan wel een door hem aangewezen lid van de beklagcommissie, indien hij het beklag van eenvoudige aard, dan wel kennelijk niet ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond acht, het
klaagschrift enkelvoudig kan afdoen. In het onderhavige geval is de beroepscommissie niet gebleken wat de reden voor de alleensprekende beklagrechter is geweest om deze zaak enkelvoudig af te doen. Veeleer had het op de weg van de voltallige
beklagcommissie gelegen om de onderhavige zaak te behandelen. De Bjj verbindt hier echter geen rechtsgevolgen aan en de beroepscommissie zal het beklag in beroep opnieuw ten gronde beoordelen.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan - voor zover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Te meer nu namens de directie geen betreffende bescheiden meer
konden worden overgelegd. Mogelijk dat de lange duur van de behandeling bij de beklagrechter er debet aan is dat de directie de voor een juiste beoordeling noodzakelijke beschikkingen niet meer kan overleggen. Niet is gebleken waarom de betreffende
beschikkingen niet in een eerder stadium aan de beklagrechter zijn overgelegd.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. B.J. de Jong, voorzitter, R. van Benthem RA en drs. B. van Dekken, leden, bijgestaan door mr. I. Lispet, secretaris, op 28 juni 2010

secretaris voorzitter

Naar boven