Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/1837/JA, 1 oktober 2007, beroep
Uitspraakdatum:01-10-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/1837/JA

betreft: [klager] datum: 1 oktober 2007

nummer: 07/1837/JA

betreft: [klager] datum: 1 oktober 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door [gemachtigde], wettelijk
vertegenwoordiger van klager, namens

[...], geboren op [1992], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 5 juli 2007 van de alleensprekende beklagrechter bij de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Rentray te Rekken,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 16 augustus 2007, gehouden in de Rijksinrichting voor Jongens Den Engh te Den Dolder, is [gemachtigde] gehoord.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij bericht daarvan geen gebruik te maken.
De directeur van de j.j.i. Rentray heeft telefonisch laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het onthouden van zelf gekozen medische en gedragsdeskundige hulp voor klager.

De beklagrechter heeft de vader van klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt -zakelijk weergegeven- als volgt toegelicht.
In maart 2006 vernam de vader van klager dat klager voor het eerst melding had gedaan van het feit dat hij slachtoffer is geweest van seksueel misbruik. Vermoedelijk was die informatie al een jaar eerder bekend. Klagers vader wil dat klager medisch en
psychisch wordt onderzocht door een arts en een psycholoog naar eigen keuze, teneinde vast te laten stellen wat de eventuele fysieke of mentale schade voor klager is als gevolg van het, naar later gebleken is, jarenlange seksuele misbruik.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
In artikel 80 van de Bjj is bepaald dat de in hoofdstukken XIII en XIV, betreffende het beklag- en beroepsrecht, aan de jeugdige toegekende rechten mede kunnen worden uitgeoefend door de ouders. De omstandigheid dat het beklag door klagers vader is
ingediend kan derhalve niet tot niet-ontvankelijkheid leiden.
Ingevolge artikel 47, tweede lid, Bjj, heeft de jeugdige recht op raadpleging, voor eigen rekening, van een arts van zijn keuze. De beroepscommissie constateert dat door de directie geen ruimte is gegeven voor een dergelijk onderzoek en dat de directie
op onjuiste grond heeft beslist. Hierdoor is genoemd wettelijk voorschrift geschonden. Het beroep zal mitsdien gegrond worden verklaard.
De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart (de vader van) klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond.
Zij bepaalt dat klager geen tegemoetkoming wordt toegekend.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D.A. Flinterman, voorzitter, prof.dr. J. Junger-Tas en drs. B. van Dekken, leden, bijgestaan door mr. I. Lispet, secretaris, op 1 oktober 2007

secretaris voorzitter

Naar boven