nummer: 10/683/TA
betreft: [klager] datum: 10 juni 2010
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 1 maart 2010 van de beklagcommissie bij FPC De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. S.O. Roosjen om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft diefstal van 20 dvd’s door de inrichting.
De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag voor zover dat ziet op de inbeslagname van de dvd’s en heeft voorts het beklag, voor zover dat ziet op het in beslag houden van de dvd’s ongegrond verklaard, op de gronden als
in
de aangehechte uitspraak weergegeven.
De beklagcommissie heeft het beklag, voor zover dat ziet op het niet teruggeven van één zoekgeraakte dvd, gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven. Verder heeft de beklagcommissie bepaald dat de voorzitter, na de
directeur te hebben gehoord, zal bepalen of aan klager enige tegemoetkoming dient te worden toegekend.
2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager had in zijn beklag over de inbeslagname ontvankelijk verklaard moeten worden. Hij heeft niet direct beklag ingediend, maar de discussie over de gang van zaken tussen de directie en de patiënten afgewacht. Toen eenmaal duidelijk was dat men
terugkwam op een eerdere toezegging aan klager over het teruggeven van zijn dvd’s, heeft hij beklag ingediend. Men mag hem niet tegenwerpen dat hij de discussie heeft afgewacht. Als hij direct in beklag was gegaan, had hem verweten kunnen worden dat
dat
te vroeg was omdat het definitieve standpunt van de directie nog niet duidelijk was.
Volgens klager komt de hele gang van zaken rond de controle van zijn kamer en de inbeslagname van zijn eigendommen neer op diefstal. Zijn eigendommen zijn ten onrechte ingenomen. Hij was onschuldig. Door andere patiënten zijn fouten begaan. Er was dus
geen enkele aanleiding om zijn kamer te controleren. Bovendien is dat gebeurd toen klager op zijn werk in Rotterdam was. Zijn kamer had in ieder geval in zijn aanwezigheid onderzocht moeten worden. Verder heeft hij onder bedreiging ook zijn dvd-speler
moeten afgeven. Zo gaat men niet met onschuldige mensen om.
De handelwijze van de inrichting deugt niet. Zo moet hij ook nog steeds € 149,= ontvangen voor een nieuwe bril, alsmede twee telefoons die door toedoen van de inrichting kapot zijn gegaan. Verder heeft hij ook nog achterstallig reisgeld tegoed.
Hij wordt ten onrechte vastgehouden. Door toedoen van Justitie zijn twee kinderen onnodig bij brand omgekomen. Er is sprake van gerechtelijke dwalingen, waaraan een einde moet worden gemaakt. Als dat niet gebeurt, zal klager de waarheid boven tafel
halen via het Europese Hof voor de rechten van de mens.
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep verwezen naar het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt. Voorgesteld is klager voor de gegrond verklaarde klacht een tegemoetkoming van € 5,= toe te kennen.
3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd, kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie.
Hierbij is ten aanzien van de klacht over het onderzoek van zijn kamer en de inbeslagname van aangetroffen dvd’s in aanmerking genomen dat klagers verklaring over het afwachten van de door hem genoemde discussie, niet kan leiden tot het oordeel dat hij
in zijn klacht had moeten worden ontvangen. Klager had redelijkerwijs, gelet op de wettelijke termijn van zeven dagen voor het indienen van beklag, direct zijn beklag kunnen indienen en, als de door hem genoemde discussie naar tevredenheid zou zijn
verlopen, zijn klacht naderhand kunnen intrekken.
Verder is in aanmerking genomen dat de tijdsduur voor teruggave van de dvd’s niet onredelijk lang kan worden genoemd, daar sprake is geweest van een ten aanzien van patiënten van klagers afdeling uitgevoerde controle van de kamers en de daar
aangetroffen goederen, die onderzocht moesten worden op pornografisch materiaal.
Klager heeft uiteindelijk 19 van de 20 dvd’s teruggekregen. Zijn klacht ten aanzien van het ontbreken van één dvd is gegrond verklaard en inmiddels heeft de voorzitter van de beklagcommissie hem daarvoor een tegemoetkoming van € 5,= toegekend.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 10 juni 2010
secretaris voorzitter